REIS NAAR HET EINDE VAN DE STAD door Ronald Verstraten De zon zakte als een munt in een parkeerautomaat. Het begon opnieuw te regenen. Eindelijk was de bus daar, zeven minuten te laat. In een mum van tijd zat hij vol en reed vol dampende en stinkende overjassen richting Stad-Zuid. Passagier 23 had een plaatsje weten te bemachtigen naast een uit de kluiten gewassen vrouwspersoon die smakkend van een stuk kauwgum ge noot. Hongerig geworden door het lange wachten kon hij het geluid niet langer onberoerd aanhoren en zette zijn tanden in haar rechter dij. Het bekwam hem niet. Met moeite peuterde hij een jarretelbandje van tussen zijn voortanden. Plotseling drong de geur vande vijftiger jaren de bus binnen. Behalve passagier 23 scheen niemand het te merken. Flarden uit zijn jeugd schemerden in zijn hoofd. Omfloerste stemmen uit de spelonken van weleer, kleverige webben plakten in zijn haar, maar er was geen spin te bekennen. "De kermis! Waar is de kermis?", riep hij angstig uit. De halve bus draaide zich om er. keek in zijn richting. Zijn buurvrouw kreeg een rooie kop. De bus kwam piepend tot stilstand. Tergend langzaam kwam de chauffeur zijn richting uit. "Waar zijn we mee bezig, heerschap?", vroeg hij op luide toon toen hij tot op een meter was genaderd. "Ik droomde", zei passagier 23 en maakte een verontschuldigend ge baar met zijn handen. "Meneer droomde!", herhaalde de chauffeur en keek met triolifantelijke blik de bus rond. Het lachen hoonde niet van de lucht. Passagier 23 verloor de beheersing over zijn water,weg. Een plas rond zijn schoenen breidde zich snel uit in de richting van de chauffeur. "Hoe hoger de nood, hoe verder de sloot", prcbeerde hij het publiek nog even voor zich te winnen, maar het was al te laat. "Meneer moest nu maar eens een stukje lopen", meende de chauffeur. Drie, vier stel hulpvaardige harden schoten toe. "En mevrouwtje is ook aan een beetje frisse lucht toe", werd ook zij besmet verklaard. Zweetsgewijs druppelde het parel langs zijn voorhoofd. "Zwijnen bij de vleet", dacht hij betraand, toer. hij de bus uit stapte. De modder was inmiddels gestegen tot kniehoogte van de vrouw, die langer was dan - 10 -

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 1987 | | pagina 10