- 14 -
IK BEN DRIE
door
Wim Hofman
Gelukkig weet ik nog niet wat er allemaal gaat gebeuren. Ik moet
mijn voortanden nog kwijtraken, zodat ik slis. Ik moet ook nog
nieuwe krijgen die ik kapot stoot op de rand van de stoep. Dat gaat
zo: in de Badhuisstraat rijdt een fiets mij omver en ik val met mijn
mond op de stoeprand. Sindsdien vind ik dat bloed smaakt als ei
geel. En ik heb gruis in mijn mond. Ik krijg een pak slaag van de
fietser. Het is een man met een bril op en een regenjas aan. Hij
rijdt weg, kijkt boos nog eens om, maar heeft niets.
Ik moet mijn brilletje nog krijgen. Ik kan de hoofdijetters nog niet
schrijven"Ik eet graag brood met suiker.
Ik ben klein. De tafel is veel hoger dan ik en dat is maar goed
ook. Als er een sirene loeit moet ik onder de tafel. Mijn moeder
zet er matrassen omheen. Ze gaat zelf rondjes lopen om de tafel
met de matrassen en ze gaat gillen als er bommen vlakbij vallen.
Ik moet nog veel leren. Ik moet nog leren bidden met mijn ogen
dicht en ik moet de tafels van twee tot twintig kunnen opzeggen.
Ik moet nog veel lopen. Ik weet niet wat chocola is. Ik weet niet
wat kauwgum is. De eerste pinda moet ik nog zien. Het is een groene
die ik aan het strand vind en mee naar huis neem. Dat is nu een
pinda, zegt mijn moeder. Hij smaakt naar zout, maar dat is van het
zeewater. Ik moet nog veel straf krijgen. Ik mag niet fluiten tij
dens de zangles. Ik moet rechts rijden. Ik moet Jaap Sinke nog
slaan. Ik moet nog weglopen, dat ga ik nog doen. Ik loop naar de
spoorlijn. Ik loop naar het bos waar een autowrak staat. De Auto
zit vol met braamstruiken. Ik loop naar het water en de zon gaat
onder. Dat moet. Ik moet de zon nog vaak onder zien gaan. Ik moet
nog honderdmiljoentweeduizendveertighonderd bladzijden lezen. Ik
moet nog vijftigveertigduizenddozijn aardappelen eten. Ik moet er
niet aan denken. Ik moet nog ziek worden. Ik moet nog leren dat ik
een pordukt ben van mijn opvoeding en dat god alles gemaakt heeft
en dat moet ik eens afleren.
Ik ben drie.
Ik weet nog niets van sex. Ik ken het woord niet. Ik ben niet