TOERISME Vanaf het viaduct zien wij de autoweg die recht maar als je je wat bukt in flauwe bochten door de avond gaat. Wind waait soms flarden licht tussen de wolken door. Regen in ons gezicht. Om wat toeristen komen doen wanneer dit eiland zon belooft staan folders vol. Geen zee te hoog die hen niet boeit al groeien dorpen dicht met uitzichtloze huizen die niemand heeft bedoeld. In lange rijen schuiven auto's aan, parel snoer van lampen, lijnen trekkend langs de autobaan. Als een volleerde jager leg je aan en schiet het wild dat ongemerkt illusies doodt in ons bestaan: schoonheid ervaren als een straf. We gaan naar huis, drukken de foto's af. Johanna Kruit (Uit: "Voorheen te Orisande") TROPEN denkend aan slangen en tijgers sloop ik door de zware bloesemende nacht je viel in slaap of likte je wonden nadat ik je deur achter me sloot maanden later op het koude station zag ik nog slechts vastberadenheid waarmee je je toverkracht had afgeworpen Meindert Inderwisch (Uit: "De Barbaren komen")

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 1987 | | pagina 5