EEN GAAF AUTOOTJE door Eric Bassant De bel ging en wij keken mekaar aan. Gatverdamme een klant. We zaten boven de showroom in het kantoor. Een ruim vertrek. Helder, schoon, een tafel met vier stoelen. We waren met zijn vieren aan het kaarten. Het was bijna sluitingstijd na een lome dag. De zon had van 's morgens tot 's avonds staan branden op de ruiten van de showroom, waar de nieuwste voorjaarsmodellen werden aangeprezen. Omgeven door plakkaten die het wagenpark aanprezen. Net van de RAI, nog zuiniger dan voorheen. Wij bieden U een interessante inruilprijs. Ach, je kent dat wel. Het gebruikelijke opgeklopte geleuter. De eerste verkoper kwam overeind en liep naar een raam dat uit zag op de ruimte waar de auto's stonden opgesteld. "Klasse 5", schatte hij zuchtend. "Shit", zei ik mat. Klasse 5 was de benaming die we reserveerden voor mensen die veel zeurden en niets kochten. Dat was pech. "Een oude vent is het. Wie gaat er naar beneden?" Hij liep terug naar de tafel en ging zitten. Het werd stil. "Ik moet zo meteen mijn horloge wegbrengen", bracht ik in. De monteur tegenover me, die wel eens hielp in de zaak, schudde van nee: "Ik moet straks naar moeder de vrouw," "Laten we erom kaarten", stelde ik voor. Ik keek hen een voor een aan. Het drietal staarde onwillig naar het pak kaarten middenop tafel. "Laat het lot maar beslissen". De anderen sloten zich hierbij aan. Een paar minuten later liep ik de trap af. De man had al enige keren luid "volk" geroepen, maar ons zwijgen had hem niet kunnen wegjagen. Inderdaad, klasse 5, dacht ik naderbij komend. Een sjofel gekleed oud kereltje met een brilletje. Twee ogen die traag de wereld inkeken, met in hun blik een leegte die je vaker ziet bij mensen die teveel hebben meege maakt. Meteen vatte ik sympathie voor hem op. Zou hij ver dwaald zijn? Was het niet beter hem met zachte hand naar bui ten te geleiden? Mijn beroepsreflexen wonnen het. "Kan ik U ergens mee helpen?" "Ik zoek een auto". Dat had hij niet moeten zeggen. Hij had alles mogen zeggen op dat moment, maar niet zoiets onbenulligs dat hij een auto zocht, terwijl hij midden in een showroom stond. Nu zal ik je ook een wagen aansmeren makker, dacht ik. "Welk model had U gedacht?" Ondertussen zette ik reeds enige stappen in de richting van de occasions, gave karretjes die na een opknap beurt vrolijk stonden te glimmen. Ik had al een wagen in ge dachten die precies zou passen bij de oude heer. Een Daf uit 1974. Nogal mottig binnengekomen bij de werkplaats, maar nu pronkend met een huidje waar een jonge maagd jaloers op zou zijn. Iets speciaals. Hij wees naar de meest recente Mercedes. "Lijkt me een aardige wagen." Enigszifts verbaasd ging ik hem voor. Kritisch mon sterde hij het interieur, ging achterin zitten om zich ervan te overtuigen dat hij voldoende beenruimte had.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 1987 | | pagina 5