-delbare school komen geen jeugdboeken voor. Alles wat je in
je jeugd hebt gelezen is dus niet van belang. Nu beginnen we
met de echte literatuur, wordt dan gezegd, en die twee hebben
neits met elkaar te maken. Het is hier nooit de basis voor li
teratuur. Zo'n boek als Kees de Jongen van Theo Thijssen is
hier toch alt ij d ondergewaardeerd? En het ministerie van Onder
wijs is bezig het lezen af te schaffen: dat heb je toch in geen
enkel bedrijf nodig.
In Nederland is er ook weinig kritiek, maar dat zie je op het
hele terrein van de kunst natuurlijk. Kunst en publiciteit han
gen nauw samen en wat sterk speelt is het vedettendom. Als
beeldend kunstenaar ben je blijkbaar meer waard als je in een
museum hangt. Dan denkt de journalist of recensent: daar moet
ik over schrijven, want als ik over een beroemd iemand schrijf
word ik vast en zeker ook beroemd. En dan krijg je dus de toe
stand dat een recensent zijn status ontleent aanberoemde kun
stenaars en dat is een eigenaardig verschijnsel.
Jeugdboeken hebben niet zoveel status, dus kun je er ook geen
eer aan behalen door er over te schrijven. Jeugdboekenschrijvers
worden niet beroemd. Je hebt natuurlijk je fans, mensen die
alles van je kopen, en dat weet je. En waarom schrijf je een
verhaal? Vanuit een emotie, omdat het lekker gaat. Dat het
uitgegeven wordt stimuleert je, niet de roem. Je weet dat kin
deren het lezen, maar die interesseren zich doorgaans geen
bal voor degene die het geschreven heeft. Ze vinden het leuk,
of niet leuk. Je zit natuurlijk in een bepaald circuit, want dat
heb je ook, en sommige kinderen vinden het leuk en dat is het
dan
Als je voor kinderen schrijft - en dat is moeilijk hoor, want er
is verschil met het schrijven van een algemeen verhaal, je be
perkt je in je woordkeus - waarom doe je dat dan? Als je een
schilderij maakt, dan doe je toch ook een materiaalkeuze! Maar
het is wel een probleem. In Koning Wikkepokkluk zit een simpele
struktuur: koning komt uit beest, maakt reis en gaat in kist.
En waarom maakt hij een reis? Omdat hij het niet kan vinden, hij
kan geen plek vinden. Een levensbeschrijving, zeg je dan. Dat is
zwaar symbolisch. Toch hebben velen - en niet alleen kinderen -
dat stramien niet in de gaten, maar dat vind ik niet erg. Het
gaat erom of de sfeer die je erin legt overkomt. In het boek
De Stoorworm staat er bijvoorbeeld niet bij dat het kinderen zijn,
maar ze zijn kinderlijk in hun gedrag en dat geeft een plezierige
sfeer, ze k ij ken niet zo nauw.
Sommige kinderen vinden bijvoorbeeld niets aan 'Wim', omdat het
geen avonturenverhaal is. Die halen hun schouders op, vooral
diegenen die wat in het boek staat elke dag meemaken. De truc
in dat boek is, dat het net niet in de ik-vorm is, dus je con
centreert je op de hoofdfiguren. En de rest? Ja, ik kan niet
in de hoofden van anderen kijken. Dat is een keuze die je maakt
als je een verhaal gaat schrijven. Ben je de auteur die alles
weet, alle gevoelens van iedereen kent, of kies je maar voor
één? En dan krijg je een bepaalde sfeer, waardoor je de omgeving
maar een beetje vaag laat. Het is het decor waartegen het ver
haal zich afspeelt. En je schrijft wat je zelf leuk vindt. Het
is natuurlijk niet zo dat het je een rotzorg is wat de ander er
van vindt, maar je moet er niet op rekenen dat iedereen het b e -
grijpt
In Nederland heb je ook nog te maken met een klein taalgebied,