SIMONE DE BEAUVOIR: 'EEN AFSCHEID'
door
Hilde Marijnissen
Ik lees het boek op het station in Breda. Ik herinner me
het komen en gaan van treinen, avondrood, melancholie.
Ik ben een puber; het boek overweldigt me. Voor mij een
mijlpaal, is het niet los te denken uit die jaren. Maar
pas sinds kort realiseer ik me, dat het boek 'Niemand is
onsterfelijk' ook werkelijk bij de puberteit hoort:
het is hevig in woordkeus - op elke bladzijde 'hijgt en
stolt de ademhaling', flakkeren vreugdevuren', 'verscheu
ren kreten de lucht'groots van aanpak - het voert van
het dertiende eeuwse Italië naar het moderne Frankrijk;
radikaal in zijn probleemstelling en radikaal in het ant
woord. Psychologisch en literair is het zwak. Om één en
dezelfde reden: de schrijfster duidt de hele uiterlijke
en innerlijke realiteit expliciet aan en dat bij voorkeur
met emotie-omschrijvende bijvoeglijke naamwoorden. In de
trant van: 'Zo dacht ze jaloers.' De romanpersonen hebben
eenduidige gedachten en gevoelens en die worden allemaal
benoemd. Niet het verhaal brengt de lezer subtiel op het
spoor van drijfveren en karaktertrekken, de schrijfster
dient haar personages kant en klaar op met zinnetjes als:
'Ze hield van hem, zoveel als zij van iemand anders dan
zichzelf houden kon'.
Dan lees ik het eerste deel van De Beauvoirs lijvige me
moires 'Herinneringen van een welopgevoed meisje'.
Slechts vaag staat de inhoud me bij. Ze vertelt over fa
milie en school boekenvriendschappen, Sartre.
Maar wat beklijft is een ideaal: studeren, vrij worden,
schrijven. Het is het beeld waar ik me thuis op mijn zol
derkamertje aan vastklamp - nog even dan ga ik studeren
dan ga ik leven. Simone de Beauvoir als persoon is me niet
bijzonder lief. De gecompliceerde gevoeligheid van haar
vriendin, Zazadie bloedjong nog, sterft van verdriet,
grijpt me veel meer aan dan Simones rechtlijnigheid.
Maar het is zeker door haar geschraagd, het beeld van
intellectualiteit en onafhankelijkheid dat ik mij als
antropologiestudente van 17 abstract en onverbiddelijk
als ideaal opleg. Een onleefbaar ideaal, dat me terugstoot
in een strijd op leven en dood, tussen ijzeren strengheid
en bizar vermomde zinnelijkheid.
Twee jaar daarna studeer ik weer. Nu Nederlands. Ik heb me
zelf weer gevonden en vind ook Simone de Beauvoir terug.
De volgende delen van haar memoires en haar romans begelei
den me door mijn studiejaren. Ze zijn me dierbaar. Ze over
tuigen me: Je kunt een leven zonder braafheid en zondigheid
opbouwen. En al vind ik dat Simones leven wel erg ver af
staat van strijd,zweet,honger, van revolutie, ze is juist
door de keuze voor haar eigen leven belangrijk.
- 15 -