HET UITSTAPJE
Wie durfde te schreeuwen
toen stilte als een vreemde muts
over onze oren werd getrokken.
We fietsten buiten ons bestaan.
Stip heette leeuwerik of school.
Een boer had klokken verstopt
onder dakschilden van stro.
Mechanisch vlogen zwaluwen
af en aan
Op broedse meiplekken roerde ik
in de stront,
legergroen of oudbruin,
om de komst van het ei
te bespoedigen.
Van dat uitstapje keerde niemand
terug, niet dat ik me herinner.
ILLUSIE
Als de ene draak bestreden was,
gedood en opgedeeld, draafde de volgende
-goed in het pak, geperforeerde handschoenen-
al over het goudkleurige behang.
Ja, wij kleintjes fantaseerden graag.
André van der Veeke
- 20-