DE DEUR (In every dreamhome a heartache) Een lome namiddag, begin september. In het café voerden twee mannen een druk gesprek over de kansen van FC Navenisse. Vorig seizoen was de club op het nippertje aan degradatie ontsnapt, maar met de nieuwe trainer en de broertjes Van Heek erbij zou het dit jaar wel lukken. De eerste wedstrijd was alvast geëindigd in een gelijkspel en zondag, thuis tegen Strokerke zat er gegarandeerd ook tenminste één punt in. De andere stamgasten bemoeiden zich er niet mee. Knikten eens instemmend en keken dan weer peinzend voor zich uit, af en toe van hun borrel nippend. De onderkant van de deur schuurde over de drempel toen Dik Voernaar binnenkwam. Van het een, noch het ander keken ze op. Je kon er je klok op gelijkzetten, om kwart over vijf kwam Dik zijn borreltje halen. En die deur, dat lag aan het weer. Ten minste, dat zei Willem, de cafébaas toch. Bij vochtig weer zette het hout uit, bij vorst kwam de drempel omhoog. Hij had zelfs een verklaring voor het schuren als het hartje zomer was. Dan rekten de scharnieren door de warmte, beweerde hij stellig. "Zit nou niet te ouwehoeren, Willem. Je bent gewoon te gierig om dat ding eens goed te laten afhangen", hadden ze hem eens gezegd. Wóest was hij geworden! Wat wisten zij ervan? Hij had al wel tien keer naar die deur laten kijken, maar het had niets geholpen. Met een deur doe je niet zomaar wat je wilt. "En met mij trouwens ook niet. Want ik hoef jullie gezeik niet aan te horen. Als ik wil begin ik morgen wat anders!", had hij uitgeroepen. Het is goed Willem. Je hebt gel ij k. Schenk nog eens in en neem er zelf ook eentje. Dik was later dan de anderen tot de vaste klantenkring van het café toegetreden. Hij was vanuit een naburig dorp in Nave nisse komen wonen. Zodoende was hij niet op de hoogte van het deurtaboe. Toen hij dan ook na een paar bezoeken uit zijn mond liet vallen: "Baas, je deur klemt. Daar mag je wel eens naar laten kijken!", sprongen vier, vijf klanten hem meteen in zijn nek. Figuurlijk, wel te verstaan, want een barkruk verlaat je alleen om naar huis te gaan. "Het onderdeurtje gaat open", was, gelet op Diks lengte - één meter zestig - een voor de hand liggende opmerking. De gees tigste van het stel borduurde daar onmiddellijk op voort. "Dik Vloeibaar. Komt nét onder het randje!", bulderde hij het tot hilariteit van zijn maats uit. Een crisis was daarmee voor komen. Willems bloeddruk zakte alweer en de jonge klare ging nog eens rond. Dik keek eerst wat beteuterd om zich heen, maar schoof toen mee aan. Voortaan had hij een b ij naam, wist hij. Tussen Willem en Beppie boterde het al lang niet meer. Willem dronk te gemakkelijk met zijn gasten mee en het café ging 's mor - 10-

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 1988 | | pagina 10