NOU EENS WAT ANDERS DAN BALLET
In mijn hoedanigheid van schrijver bezoek ik regelmatig scholen
en bibliotheken om er met kinderen en volwassenen te praten
over jeugdliteratuur. De stichting Schrijvers School en
Samenleving in Amsterdam bemiddelt tussen de auteur en de in
stantie die hem wil uitnodigen. Zij heeft een schrijverslijst
samengesteld, waaruit een auteur kan worden gekozen, en kent
vaste tarieven.
Meestal heeft voorafgaand aan zo'n gang naar een school een
telefoongesprek plaats, tussen het schoolhoofd en mij. Soms
zijn die gesprekken memorabeler dan het daaropvolgende bezoek,
getuige de volgende conversatie:
6 november 1987. De telefoon rinkelde. Een ruwe mannesten zei
woedend: "Ja, met Van Maanen uit Zierikzee. We hadden een lijst
van die stichting en daar hebben we uw naam uitgezocht en toen
kreeg ik dit telefoonnummer, maarre... wat gaat U nou precies
doen met die kinderen?"
"Welke kinderen?" informeerde ik vriendelijk.
Nou, we hadden gedacht de kleuters en groep drie en vier.
Bennu bekend met hoe die klassen tegenwoordig heten?"
"Ja," antwoordde ik.
"Enne... hoelang blijft U dan in zo'n klas" Ja, want het zit
zo we hebben dat geld voor eh... eh... Goed, hoe heet het toch?"
"Culturele activiteiten?" vroeg ik.
"Ja, laten we het zo maar noemen. Nou, en dat moet op voor het
eind van het jaar en we willen nou es wat anders dan ballet."
"Een schrijver dus," zei ik.
"Ja. Enne we willen dus voor het eind van het jaar betalen,
anders zijn we dat geld kwijt, maar ik heb liever dat U pas
volgend jaar komt."
"Dat is goed. Waarom heeft U juist mi j uit de schrijverslijst
gekozen, als ik vragen mag?"
"Nou, d'r stonden d'r zoveel op. Maarre wat kost zoiets nou,
want we hebben achthonderd gulden."
Ik legde hem de tarieven uit van Schrijvers School en Samen
leving
"0," zei hij. "Dan ben ik er zeker nog niet, aan die achthonderd
gulden, als je naar die drie groepen gaat?"
"Nee, want bij de kleuters zal ik een half uur in de klas zijn
en bij de andere groepen ieder drie kwartier. Twee uur bij el
kaar, dat kost U 165 gulden."
"0," zei de ander teleurgesteld. "Maar als U die kinderen nou
aan het werk zet en als U d'r dan bij blijft, dan wordt het
duurder, hè."
"Ja," zei ik, "maar dat 1 ijkt me niet zo'n goed idee. Maar ik
neem aan dat uw school nog meer klassen telt."
"0, wilt U daar ook naartoe?" vroeg hij op een toon die verried
dat deze gedachte nieuw voor hem was.
"Waarom niet?" zei ik.
"Oh. Ja. En zijn we d'r dan, aan die achthonderd gulden?"
Ik rekende hem voor dat we pas aan de helft van dat bedrag
waren
"0," zei hij weer. Het bleef even stil, toen vroeg hij: "Die
ouders wilt U zeker niet, hè?"
38