worden gedichten opgehangen. Dat kan in de tuin zijn, of in de hal of b ij voorbeeld in de fietsenstalling. De leerlingen kunnen door raiddel van een invu 1formu1ier te kennen geven wat ze ervan vinden Aan ideen geen gebrek. Hij noemt de 'auteursles'. Een onderdeel van het project dat over enkele maanden wordt uitgespreid en waarin één auteur centraal staat. De leerlingen kunnen regel matig met het onderwerp 'stoeien', maken werkstukjes tot ten slotte de auteur zelf zijn en hun werk met hen komt doornemen. We landen bij het 'dobbelsteengedicht' aan. "Wacht, ik zal hem even halen. Of, nee, 't kan zo", zegt Billiet en gaat weer zit ten. Even later: "Ik haal hem toch." Een dobbelsteen ter groot te van een kleine appel. Elk der zijden beplakt met fragmenten uit één en hetzelfde gedicht. Het is aan de leerlingen om uit te zoeken welke op elkaar volgen en waarom. De dobbelsteen lijkt een symbool voor het gehele project, als Billiet zegt: "Zo leren ze inhoudelijk en vormelijk te zoeken naar verbanden." De map bevat nog veel meer. Beelden, puzzelstukken, een poezie- zuil. Achterin: inventarisaties van Poezie op de plaat en op video. Billiet: "Het is er wel, maar het is moeilijk te vinden." Hij heeft het niet allemaal alleen gedaan, jeugdboekenschrijver Jos Brabants en lerares Ingrid van Oost brainstormden mee. Vanuit Gent spoelt het project over heel Vlaanderen, maar ook in Nederland is er belangstelling. Verrassend? "Een beetje wel. Ik heb al verschillende uitnodigingen voor lezingen, onder an dere uit Groningen en Utrecht. De Nederlanders reageren zeer alert, dat moet ik ze nageven." Van het onderwijsproject naar Billiets jeugdpoëzie is slechts een kleine stap. Maar 'jeugd' moet hier ruim genomen worden. 'Gedichten voor hedendaagse jongeren van 13 tot 133 jaar' staat zowel voorin Bananeschi1len in jeans' als in 'Een zebrapad in de Woest ij n, zijn bundels uit 1986 en 1988. "Dat is geen geintje (sic!), dat is serieus bedoeld. Ik heb be zwaar tegen die strikte schotten tussen jong en oud. De gedich ten zijn voor beide. Ik lees ze wel eens voor op poezie avonden en de volwassenen weten ze heel erg te waarderen." Waardering voor zijn schrijverschap was er thuis een stuk minder. "Er werd wel veel gelezen bij ons thuis, maar schrijver worden, of journalist zoals ik eerst wilde, dat was niet serieus te nemen. Zoiets 'deed je er bij'. Dat ik toch schreef zijn mijn ou ders te weten gekomen van de melkboer. Die had in de krant ge zien dat ik een prijs had gewonnen. Ik was toen 18, of 19. La ter zijn ze er wel genuanceerder over gaan denken." Liever hadden ze toch gehad dat hij een 'respectabel' beroep had gekozen: tandarts of notaris, zoals zijn broers. Het werd Ger maanse filologie aan de Normaalschool (lerarenopleiding) in Gent. Dat wil zeggen, uiteindelijk. Eerst studeerde hij lichame lijke opvoeding aan de universiteit van Leuven. "Ik wilde weg uit Gent. Heb zelfs mijn kandidaats nog gedaan. Trouwens, ik doe nog steeds veel aan sport." Weg uit Gent betekende ook: weg uit het streng-katholieke mi lieu waarin hij was opgegroeid. "Als je vraagt waarom ik ben gaan schrijven, denk ik dat daar het antwoord ligt. Er werd 13

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 1989 | | pagina 15