CAPTURED BY THE GAME "Wij gaan eens aandachtig luisteren aan hun, wat zij daar per definitie over nadenken/' (Gast in Sonja op Dinsdag, 1—11 83 Sjaak had er vantevoren al met Henkie over gesprokenZe zouden weer eens wat 'rondrijden' in de polder. Het was eind oktober, dus de meeste vakan tiehuisjes waren leeg. Henkies jongere broertje Salvo - zo werd hij ge noemd omdat hij zo vlug praatte - zou meegaan om op de uitkijk te staan. De twee oudere jongens waren onafscheidelijk in de misdaad. Ze waren een paar keer veroordeeld voor inbraken en diefstallen. Henkie zat trouwens nog in zijn proeftijd van een voorwaardelijke straf. Die had hij gekregen omdat hij een partijtje gestolen sigaretten had doorverkocht aan een ben zinepomphouder. Hij had 't vertikt om te vertellen waar hij ze vandaan had en dat had de vriendschap er alleen maar groter op gemaakt. Speciale voorbereidingen hoefden ze niet te treffen. In de koffer van de oude Ascona lag altijd gereedschap genoeg. "Als er iemand komt, motor starten en douw op de toeter", instrueerde Sjaak de nog onervaren Salvo. "Klaaro!", zei die. "Maar waarom gaan we eigenlijk zo vroeg op de avond?" "Nou, kijk", legde Henkie uit. "Als je 's nachs ergens kom en d'r brandt geen licht, weet je nog niet of ze thuis zijn. Ze kenne wel legge slape." "Of ze legge te fucke", brulde Sjaak er schaterlachend tussendoor. "En dan mot je d'r helemaal niet weze", lachte Henkie met de roedeleider mee "Maar als er om deze tijd geen licht brandt", ging hij weer serieus verder, "dan zijn gegarandeerd weg. Je mot dan alleen uitkijke dat er geen hond rondloopt "Rotkrengen"snoof Sjaak. Na zo'n drie kwartier rondrijden waren ze nog niks tegengekomen. Overal brandde licht in de huisjes of stonden er Belgische Japanner^ maar vooral Duitse Mercedessen voor de deur. "Het lijkt wel of die Moffen 't hele jaar vakantie hebben", gromde Sjaak. Hij wilde juist flink gas geven, toen Henkie hem tegen zijn arm stiet. "Daar. Achter die bomen. Daar staat iets. Lijkt wel een schuur of zo." Ze stopten, reden een stukje achteruit en draaiden een karrespoor in dat zo te zien bij het gebouw uit zou komen. Op enige afstand bleven ze staan. Sjaak richtte de grote lichten van de auto op wat nu toch een huis bleek. Op de voordeur en een enkel raam na, was de muur die ze zagen nagenoeg blind "Ziet er o.k. uit", zei Sjaak en zette de motor af. Hij en Henkie stapten uit en liepen naar het huis toe. Amper waren ze een paar meter van de auto verwijderd, toen plotseling een felle lichtbundel in hun gezichten priemde "Shit!", zei Sjaak en wilde ervandoor gaan. "Wacht nou effe", hield Henkie hem tegen. Da's misschien alleen maar zo'n automatisch ding. Als je in een of andere straal loopt begint-ie te bran den. Ze wachtten even af. Er gebeurde niets. Salvo, die op de bestuurdersplek was gaan zitten had onmiddellijk de motor gestart. Maar toen hij zag dat de twee anderen weifelden, zette hij hem terug uit. Toen hij het portier opende en aanstalten maakte om zich bij Sjaak en Henkie te voegen, ging er

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 1989 | | pagina 41