SCHELDE LOOPT MET KROMME SWIEREN DOOR ZEELAND...
Daarmee is eigenlijk alles gezegd. Door Smallegange, in de Bladwijser'
achter in zijn kroniek. Voor mij ligt een uniek exemplaar met kleine slibaf-
zettingen uit de dagen dat een Scheldearm, genaamd de Zandkreek, zich had
uitgebreid tot de kast van mijn grootvader, waarin ook de biscuitjes werden
bewaard. Op het hoogst van de vloed hebben die zo'n drie meter boven de vloer
gedobberd
Ik ga vermoeden dat mij weinig anders is overgebleven dan mijzelf te herha
len en inderdaad, in 'Zeeland waarom daarom' vertelde ik twintig jaar geleden
aan Vera Dunham hoe ik pas naar het rampgebied reisde -via Antwerpen-, toen
het water behoorlijk was gezakt en de krengen al waren verwijderd van het erf
van mijn geëvacueerde grootvader, de balen stro en het wrakhout nog niet.
"Binnenging ik onmiddellijk onderuit. Nauwelijks stond ik recht of daar lag
ik weer. Naast mij zag ik gele rondjes in de vruchtbare sliblaag'.etc.
De golfslag had het boek uiteen geslagen en mijn eerste werk was het bij
elkaar zoeken van de bladen. Later, in de trein naar Amsterdam snoven de
medereizigers welwillend de geur op van zilte verrotting, die werd verspreid
door mijn vochtige jutezak. Helaas niet gevuld met de werkplunje van iemand
die heeft gezwoegd bij dijkherstel, maar ook niet met de buit van een plunde
raar. De kroniek was al lang voor mij bestemd.
Ik heb de bladen gewassen, zó dat er nu nog een verschraald Zeeuws parfum
uit opstijgt. Ook heb ik een papje gemaakt van een blanco blad en met behulp
van een theelepeltje, filtreerpapier en een presse-papier de gaten gedicht.
De Zandkreek of Zuidvliet heeft niet veel moeite hoeven te doen voor zijn
uitstapje naar de Stadspolder, waarin Kortgene ligt. Er moest geen sterke
zeewering kapot worden gebeukt. Er van profiterend dat een dijk met weinig
golfoploop, zoals aan de beschutte zuidkust van het eiland, licht wordt ge
construeerd en de stormvloed het plaatselijke hoogterecord met zeventig
centimeter verbeterde, hoefde het water tot twintig centimeter onder de
kruin gestegen, maar weinig in beroering te komen om door overstorting de
dijk van binnenuit te doen bezwijken. Zo kon het door een tenslotte zestig
meter breed gat de belendende polder overweldigen en -korte metten makend met
de huisjes aan de voet-, de lage Torendijk gemakkelijk overlopen en de Stads
polder vullen.
In de Voorstraat zag iemand een grauwe muur op zijn voorgevel afkomen, ter
wijl tegelijkertijd de achterdeur werd opengegooid, misschien een gevolg van
het feit dat de Zandkreek ook via andere polders op bezoek kwam. Niet recht
streeks door het havenkanaal, naar zijn estuariale kronkelige aard, maar ook
wel omdat op de kade tijdig de vloedplanken waren geplaatst en versterkt met
zandzakken, vooral dankzij de eigenaar van het hooggelegen café aan de haven.
Het gemeentebestuur vierde immers de opening van het nieuwe gemeentehuis en
was niet in de stemming om onheilstijdingen serieus te nemen.
'De feestgangers stonden verbluft bij het aanschouwen van het water',
schrijft hij hij in zijn verslag.
Toen het water al door de straten stroomde, stond hij weer bij de coupure
om de zandzakken aan te stampen. Het waterpeil moet daar eerder even hoopge
vend een kwart meter zijn gedaald, toen de aangrenzende polders volstroomden-
en weer zijn gestegen. Het omgekeerde effect zou, als de Oosterscheide-kering
dicht gaat, het smerige Scheldewater bij Rupelmonde, zo'n zeven bochten
stroomopwaarts van de grens, een meter doen stijgen. Volgens een Belgische
burgemeester; een paar centimeter volgens Rijkswaterstaat.
Bij de redding en opvang van de mensen, die zich droog trachtten te houden
op daken, tafels op zolder of, meer comfortabel, alleen maar dobberende meu
bels onder zich tegen de zoldervloer hoorden bonken, heeft de caféhouder
eveneens een grote rol gespeeld.
17