Zoals sommigen meenden om gedropt voedsel achter te kunnen houden en hij
moest de politie dwingen het tegendeel vast te stellen.
Aan het eind van zijn verslag verwijt hij zichzelf dat het helaas niet eer
der tot hem is doorgedrongen dat er polders zouden inlopen.dan hadden er
geen drieënveertig mensen hoeven te verdrinken, want dan had ik ze allemaal
uit die polder in een uur op het droge gebracht.
De zoveelste storm van dit seizoen -in de buurt waait een dak eraf; de zee
geeft in Vlissingen alleen maar een sprankelende show voor een duizendkoppig
publiek- doet mij extra afdwalen naar de meer tragische aspecten van het wo
nen achter dijken, waarvan alleen de deskundigen wisten dat ze te laag waren.
Van een eiland dat vrijwel geheel door de zee was verzwolgen werd bijvoor
beeld op 1 februari 19 53 tijdens een luchtverkenning niet eens de leegte op
gemerkt, die het had achtergelaten. 'Er werd geen rapport over Schouwen-Dui-
veland ontvangen', aldus de legervoorlichtingsdienst.
De Zandkreek werd zwaar gestraft voor zijn wandaad. Twee dammen zouden hem
elke bewegingsvrijheid ontnemen. Wat op grote schaal uit de hand was gelopen,
mocht hij ook niet in het klein beoefenen. Hoewel hij zijn gaten in de dijk
niet eens zo diep had gemaakt, dat hij zwierige geulen had kunnen aanleggen
in het polderland, mocht hij niet meer af en toe verrassend de stukjes schor
overstromen, die de bedijkers vroeger hadden versmaad.
In elk gebiedje had hij inventief een patroon gesneden van kreekjes om over
te springen en kreken om in te zwemmen, dat voortdurend werd aangepast aan
zijn grillige smaak. Je kon vaak zien hoe hij zuigend en klotsend een holte
uitspoelde in een steile kreekrand. Soms tot een krom tunneltje, dat bij on
stuimig weer zijn geheime uitgang verraadde door een ritmisch opspringende
fontein: het begin van een nieuwe zijarm of een bochtafsnijding. De Paarde
kreek, waarin ik heb leren zwemmen, is een camping geworden. De meanders zijn
nog ragfijn te zien op een luchtfoto. Zijn vader, de eerste en enige zeearm
die ik ben overgezwommen -in het geheim, bij winderig weer, sterk afdrijvend
door de vloedstroom en bang in de diepe vaargeul door de plotselinge kou te
worden bevangen... aan de overkant klauwend in het glibberige wier op de
steile glooiing, wetend dat ik nog terug moest ook- is een meer met surfers,
die fanatiek over het verdachte zwemwater scheren op planken, te bot om een
hoofd ordentelijk en betrekkelijk pijnloos van de romp te kunnen scheiden.
De Zandkreek zelf is uitgezwierd. Op de landkaart uit de kroniek loopt hij
trouwens jammer genoeg vrij rechttoe rechtaan. Uiteraard ook op het voorbeeld
de kaart van Nicolaas Visscher, helft zeventiende eeuw, die voor mij aan de
muur hangt. Maar overigens kronkelen daar de stromen adembenemend. Zelfs de
eilanden komen hier en daar in lustige beweging. Schouwen buigt zich bescher
mend of begerig over het prille Noord-Beveland, pas vier polders groot en be
nadert het, waar nu de vijf kilometer lange brug ligt, tot op nog geen twee
kilometer afstand.
Het is minder verbazingwekkend dat verder naar het oosten de Oosterschelde
zo smal is dat er geen scheepje in kon worden getekend. Er is maar node af
stand gedaan van het verdronken land van Zuid-Beveland, dat -nauwelijks be
vaarbaar- net zo oud-rose is getint als de rest van het eiland. Voorbij Ber
gen op Zoom, waar de Oosterschelde zijn naam verliest, zijn de verbindings
geulen met de Honte nog smaller. Smallegange beschrijft de vaarroutes tot in
details, de afstanden aangevend in mijlen, kwarturen gaans, musketschoten en
kluitworpen.
Als kind betreurde ik de aanleg van de Kreekrakdam, als ik daarover het va
kantieland binnenreed. Ik wist dat er geen groots vaarwater tussen de beide
Scheldestromen was afgesloten, maar ik liet de dam wel doorbreken, als ik al
tekenend de archipel herschiep.
Eigenlijk verbaasde mij de nauwe geul tussen Schouwen en Noord-Bevenland
toen nog niet zo erg.
18