bolwerk uitkeek, stond binnen de kortste keren op goede voet met de Iwans.
Hij zat vaak met ze in zijn schuur waar ze hem een Russische sigaret te ro
ken gaven die hem misselijk maakte, of hem voordeden hoe hij zijn bezem
steel moest hanteren. Zelfs lieten ze hem hun karabijnen met de sombere
zwarte lopen vasthouden.
Op een ochtend troonde hij rondlummelende Russen mee naar de Polderstraat,
waar zijn vrienden bezig waren een schans van bevroren sneeuw op te werpen:
er was een veldslag met de jongens van de Gereformeerde school afgesproken.
'Is goed,' zei Iwan 1, terwijl hij om de keiharde borstwering drentelde en
deze hier en daar keurend met zijn grove want beklopte, 'is heel goed.'
De jongens waren trots als pauwen en beloonden de Russen met drop en tof
fees. Bij de stormloop van de Gereformeerden die volgde, streden de Iwans
aan Hervormde zijde. Sneeuwballen met stenen erin schoten in zwermen door
de lucht. Een van de aanvallers werd dichtbij de sneeuwschans vol op zijn
voorhoofd getroffen door een projectiel van een Iwan. Hij sloeg achterover
en bleef kreunend liggen. Zijn strijdmakkers sleepten hem weg en trokken
zich definitief terug in een storm van sneeuwballen. In de Hervormde gele
deren ging een woest gejuich op.
Maar de Russen mochten voortaan alleen nog in het Hervormde Verenigings
gebouw slapen. Toen ze op twee achtereenvolgende avonden wegens een repeti
tie van de fanfare en een feestavond tot lang na het gebruikelijke uur in
de kou moesten blijven, werd het ze te veel. Laat op de avond gingen de
Iwans het café binnen, zetten hun karabijnen tegen een tafeltje en probeer
den met hun waardeloze geld jenever te bestellen. Dit wekte ergenis in het
dorp. 'Het zijn zuiplappen, die Russen,' zei de vader van de jongen, 'ze
staan er om bekend. En dan dat communisme. Hongarije zijn ze ook binnenge
vallen, vergeet dat niet.' Zijn moeder glimlachte wrang, maar de jongen
zag dat niet. Hij keek naar zijn vader en knikte ernstig. Waarschijnlijk
had vader liever Canadezen of Amerikanen in het dorp gezien. Die hadden bij
de bevrijding chocolade en kauwgum uitgedeeld in plaats van te bedelen.
Maar het was nu winter en als het winter was, was het de tijd van de Russen.
Toen de jongen aan de hand van zijn moeder op kerstavond van de kerk naar
huis liep, voorzien van een enorme kerstsinaasappel en het boekje met sier
lijk gekalligrafeerde opdracht van de zondagsschool, hoorde hij in de verte
het weemoedig gezang van de Russen. Het kwam ergens uit de velden aan de
oostkant van het dorp.
26