dergelijke argumenten een uitspraak van ene zekere Bakker: 'Mijn k...* zee Bakker!' Voelt u ook in toenemende mate de onheilspellende aanwezigheid van de provincie doordringen in ons betoog? De VOW komt er ('zeggen ze', zeggen wij er dan bij en dat betekent zoveel als: ik zou er nog maar niet te vast op rekenen). Stel: de VOW komt er en om nu maar gelijk de prijs van het meisken te vragen: mag ik daar met mijn fiets gebruik van maken? Of ik er gebruik van kan maken, vijfenzeventig Vlaamse meters boven de zeespiegel in een land waar de wind altijd van die kant komt, waar je net naar toe wilt, laten we in het midden. Mag ik door die tunnel, over die brug? Je moet daar eens naar vragen op een van die befaamde hoorzittingen of op zogenaamde voorlichtingsbijeenkomsten. Een rechtstreeks ant woord krijg je nooit. Er wordt wat gemompeld over een bus voor voetgangers en fietsers, over een karretje achter die bus voor de fietsen en dat de tijd dat wel zal uitwijzen, maar de waarheid.nooit! De provincie weet het zelf niet. De provincie verzwijgt het voor ons, of liever: de provincie weet het zelf niet en verzwijgt ook dat voor ons. Hiermee liggen onze kaarten op tafel; de verdere vragen dienen zich vanzelf aan. Als die bus met karretje er komt, tot hoe lang wordt er dan gereden? Tot acht uur 's avonds? Terwijl ik nu om half twaalf nog over kan! Of mag ik kwart over drie 's nachts de chauffeurdie waarschijnlijk slapende staande-bij is, wekken met een opgewekt: 'Ik wil naar over!' (Staat er aan elke kant zo'n bus?) 'Zoals u wilt meneer; het fietsken zal ik even achterin zetten. Ziezo dat is dan één fiets en één passagier, dat is samen...' (even schrikken, want weinig kan dat nooit zijn natuurlijk) ...vroem ...vroem, de motor draait al. We geloven er niet in. Tot acht uur, in de zomer tot half negen en 's zondags helemaal niet natuurlijk, de normen blijven Walchers, dus het is gedaan met de fietser. De WOV bereikt wat ze pretendeert op te heffen: isolement. De fietser gaat er enorm op achteruit. Nou en? horen we iemand zeggen, hoeveel procent van de beroeps bevolking (want je moet altijd een groep pakken die de cijfers zeker niet gunstig beïnvloedt!) hoeveel procent van de beroepsbevolking ge ïndexeerd aan de dagelijkse goederenstroom naar Vrouwenpolder en dat gecorreleerd met het aantal uren zonneschijn te Vlissingen in een normale zomer... - want rekenen kunnen ze: we bezitten een kaart; daarop verwacht men voor Hoek 45.000 inwoners, voor Westdorpe kloten (red.) 31

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 1991 | | pagina 33