Weerlicht
RAATS
Tegen acht uur was het zaaltje vol. Blijkbaar kende het dorpje een
bloeiend verenigingsleven, want de klapstoeltjes stonden bijna tot op
het toneel. De regisseur, in het dagelijks leven huisschilder met
artistieke aspiraties, liep zenuwachtig heen en weer en was té belangrijk
om iemand te kennen.
Zonder enige aankondiging werden de gordijnen opengetrokken en was
de zaal getuige van twee hevig discussiërende vrouwen die kennelijk
de laatste hand legden aan het stuk. Geschrokken beduidden ze met
wilde gebaren aan iemand tussen de coulissen dat hij te vroeg was
geweest met zijn handeling.
'Dicht, dicht,' riepen ze sissend.
De gordijnen werden weer dichtgetrokken.
De zaal, die even verwonderd was stilgevallen, begon weer te roeze
moezen. Af en toe golfden de gordijnen op en neer, alsof er achter iets
werd uitgevochten.
Opeens werden ze weer opengetrokken. Midden op het toneel zat een
man, voorovergebogen in een oude leunstoel, met het hoofd in de
handen. Blijkbaar wachtte hij op stilte, want af en toe gluurde hij
tussen zijn vingers door de zaal in, die nog geheel verlicht was.
'Kan 't licht uut?' riep iemand uit de zaal.
De man op het toneel besloot niet langer te wachten.
'Waarom toch?' riep hij met smartelijk gelaat en wrong zich wanhopig
de handen.
Het publiek begon te lachen. De man keek schichtig opzij en werd er
niet geruster op. Vertwijfeld liep hij de kamer op en neer.
'Waarom toch?' riep hij weer. In een poging om op een dramatische
wijze zijn wanhoop te illustreren bonkte hij met zijn vuist op de
toneeldeur, die gewillig openzwaaide. Plotseling stond hij oog in oog
met een geschminkte dame die haar nylons aan het optrekken was.
Verschrikt sprong ze opzij en de man trok haastig de deur dicht. Te
haastig. Het decor danste heen en weer en een schilderij viel met een
klap op de grond.
De man had zijn rol te goed geleerd om er door in paniek te raken.
'Waar heb ik dit aan verdiend?' ging hij verder. De zaal lag nu onge
veer plat.
Voor het raam in het decor flitste een blauwachtig licht op.
Hij liep er heen en keek naar buiten.
13