van zijn kater voor de volgende dag, hadden gewetenloze, niets ontziende criminelen het pand wederrechtelijk betreden en potverdorie de hele slaapkamer achterover gedrukt. 'Hoe is het in de naam des heren mogelijk?' verzuchtte Martenglass. 'Brutaal als beulen. Godgeklaagd. Dat doet maar. De penoze in dit land deinst werkelijk nergens voor terug. Nog een geluk dat ik niet met de kippen op stok ga, anders hadden ze mij ook nog meegenomen.' Hoofdschuddend liet hij zich weer in de leunstoel zakken. Hij vroeg zich af welke richtlijnen het Poolse gangsterdom hanteerde voor ontvoerde westerse denkers. Losgeld vragen, waarschijnlijk. Ach ja. Ze zouden hem geblinddoekt kriskras door Warszawa voeren, in een morsig kelderver- trek aan een ijzeren ledikant ketenen, en dan een uit krantekoppen samengesteld briefje naar een Nederlandse courant sturen. De Telegraaf, als het vaklui waren. Rep en roer in het vaderland. HANS MARTENGLASS ONTVOERD! De nationale omroepstichting bleef vierentwintig uur per dag in de lucht om de laatste ontwikkelingen te melden. Iedereen die hem ooit op minder dan 10 meter gepasseerd was, werd ondervraagd door journalisten die hun emoties amper de baas konden. Vooral de vrouwelijke perspersonen barstten geregeld in snikken uit en deden hartstochtelijke oproepen aan de ontvoerders om de volksheld toch vooral geen zeer te doen. Elke foto, smalfilm en video die hij ooit met zijn persoon gesierd had, verscheen op de buis. Men organiseerde een landelijke inzameling - live uitgezonden vanuit Studio 9 - die tot taferelen van ongekende geestdrift leidde. Daar was Tante Neel, een stokoude hoer, die haar hele inkomsten van de afgelopen week wou afdragen. En Feike Tjerpstra, die met zijn koe Guurtje 386 helemaal uit Emmercompascuum naar de studio in Hilversum was komen lopen om het beest voor het goede doel af te staan. De dames van het Streng Gelovige Jonge Plattelandsvrouwen Verbond stelden hun maagden vliezen beschikbaar aan de hoogste bieders. (Astronomische bedragen leverde dat op, maar kwade tongen beweerden nadien dat de meeste contribuanten van uitputting gestorven waren.) Het Monnikendammer Mannenkoor bood aan het Wilhelmus gedurende een etmaal onafge broken te zingen indien sponsors bereid waren voor elk uur duizend gulden te storten. Hiervoor waren geen belangstellenden, wat niemand zal verbazen die het Monnikendammer Mannenkoor ooit tekeer heeft horen gaan. Maar toen het koor beloofde vierentwintig uur NIET te zingen, vormde zich vanuit Monnikendam en omstreken een kilometers lange file van mensen die maar wat graag die duizend gulden wilden 25

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 1991 | | pagina 27