Zomer 1991
Westerschelde
J.A. DEK
Ik wou dat ik je hartslag kon bepalen
met een glimlach,
het piepen van mijn fiets,
of met een paar verhalen.
Maar ik heb me weer vergist,
jouw straten zal ik met mijn voeten niet betreden
eens dromen in jouw park
ik kan het wei vergeten
eens varen op jouw gracht.
ach, het allerbeste is geloof ik
dat ik mijn fiets maar eens ga smeren.
De oude zeeschouw komt briesend voorbij,
ridderlijk met het zwaard
zich een weg banend.
Over de dijk komt het gras
hals over de kop aangevlogen
kijkt even, de adem ontnomen,
dan buigt het met een zucht
voor zoveel gratie.
32