Patologisch gedicht
JERZY. S. S1TO
mijn moeder opgedragen
Een meisje de kinderstem vibreert
in een versleten jurk prikkelt
tot aan de knieën snikt
een versleten schoon gewassen strik
liefkoost de eenvoud van het haar
liefelijk
en huppelend
begon ze bedeesd
de lof van de zon te bezingen
de zon voerde iets in zijn schild
(het licht verlokt, verleidt)
juist op dat moment
viel een lichtstraal
over de rug van het paard
en brak tot rechte lijnen
en hup
tot in de schaduwen
die samenspanden
in het vervallen houten hek
op het gezicht van de voorbij
ganger
vervaagt de glimlach
en hard wordt
de druk op de luchtpijp
hoe treurig
staan de ogen van de moeder
en van de kat
die op de stenen trap stapt
da...da...da...
trompettert een spotvogel
de hele lange dag
de onmacht van een moeder
ligt verstard
in een versleten schoon gewassen strik
de ogen
turen vol smart
naar de bewegende knietjes
36