Patologisch gedicht JERZY. S. S1TO mijn moeder opgedragen Een meisje de kinderstem vibreert in een versleten jurk prikkelt tot aan de knieën snikt een versleten schoon gewassen strik liefkoost de eenvoud van het haar liefelijk en huppelend begon ze bedeesd de lof van de zon te bezingen de zon voerde iets in zijn schild (het licht verlokt, verleidt) juist op dat moment viel een lichtstraal over de rug van het paard en brak tot rechte lijnen en hup tot in de schaduwen die samenspanden in het vervallen houten hek op het gezicht van de voorbij ganger vervaagt de glimlach en hard wordt de druk op de luchtpijp hoe treurig staan de ogen van de moeder en van de kat die op de stenen trap stapt da...da...da... trompettert een spotvogel de hele lange dag de onmacht van een moeder ligt verstard in een versleten schoon gewassen strik de ogen turen vol smart naar de bewegende knietjes 36

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 1991 | | pagina 38