Obsessief drieluik
WANDA BACEWICZ
III. de ijsschots
I. het blad
Het blad komt op zijn handen
toegefladderd, drukt
zijn schaduw op mijn palmen
en jij en ik
worden door de tijd
opgewekt
om de wortels
van nieuwe bomen te helpen
jij valt niet met gedachten
naar mijn handen
jij zaait niet in mij.
II. de sloot
Voordat de wind
en de regen
als snoepers van de herfst
de wildheid van de sloot
tot op de bodem
verwoesten
dompel ik mijn gezicht
in deze oase voor zwervers
langs deze weg
tref ik geen sloot aan
hoewel ze mij
in de sloot neerleggen.
De angst leert
bij mijn hoofdeind
wanneer ik overeind kom
jij bent het
hoewel je misschien niet bestaat
met mijn gedachten
raak ik jouw verre
voorhoofd aan
word wakker
ga niet weg
De angst ontwaakt
wanneer ik inslaap
als reaktie op de verzoekingen
sla ik een kruis
laat me
niet alleen
En de slaap komt
je drijft weg op de door
een golf opgezweepte schots
met een schreeuw
in mijn keel
groei ik vast in de aarde
37