Obsessief drieluik WANDA BACEWICZ III. de ijsschots I. het blad Het blad komt op zijn handen toegefladderd, drukt zijn schaduw op mijn palmen en jij en ik worden door de tijd opgewekt om de wortels van nieuwe bomen te helpen jij valt niet met gedachten naar mijn handen jij zaait niet in mij. II. de sloot Voordat de wind en de regen als snoepers van de herfst de wildheid van de sloot tot op de bodem verwoesten dompel ik mijn gezicht in deze oase voor zwervers langs deze weg tref ik geen sloot aan hoewel ze mij in de sloot neerleggen. De angst leert bij mijn hoofdeind wanneer ik overeind kom jij bent het hoewel je misschien niet bestaat met mijn gedachten raak ik jouw verre voorhoofd aan word wakker ga niet weg De angst ontwaakt wanneer ik inslaap als reaktie op de verzoekingen sla ik een kruis laat me niet alleen En de slaap komt je drijft weg op de door een golf opgezweepte schots met een schreeuw in mijn keel groei ik vast in de aarde 37

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 1991 | | pagina 39