De hangsnor kwam woedend op me af.
'Die stinkput is niet geaard,' hinnikte hij. 'Kijk nou toch eens.' Zijn
gitaar was helemaal zwartgeblakerd en zijn haar stond recht overeind
op z'n kop. 'Wat doen we nu, chef?'
Ik werd kwaad.
'Verdomme,' gilde ik furieus. 'Wat zijn we hier eigenlijk aan het doen?
Bouwen we drieëntwintig bejaardenwoningen en een kelder of zijn we
bezig met een optreden van een stel gekken? Wie heeft dit in godsnaam
allemaal bedacht?'
'Laten we evalueren,' zei de man van de welstandscommissie gewichtig.
De koningin hield het voor gezien.
'Ik trap het af,' zei ze vormelijk. 'Ik ga nog even wat bejaarden een
kletsnatte hand geven en dan ga ik naar huis. Mijn man zit met het
eten te wachten.' Ze daalde af in de put, gleed uit en zeilde krijsend
langs de steile wand naar beneden. Met een klap sloeg ze tegen het
kelderelement, helemaal onder de modder.
'Jezus, daar valt de regering!' zei de chauffeur van de eerste wagen.
'Fout,' riep de agent gedecideerd. 'Ik merk dat u niets afweet van
staatsinrichting. Het zit namelijk zo: de ministers vormen de regering,
samen met het parlement. De koningin is het staatshoofd, maar heeft
geen feitelijke macht. De ministers maken de wetten en de koningin
mag ze enkel maar goedkeuren.'
'Of afkeuren,' knikte de dikke man van de welstand.
'Of afkeuren, goedzo,' zei de agent goedkeurend. 'Maar dat doet ze
nooit.'
'Dus als ik het goed begrijp loopt ze er maar zo'n beetje voor louw loene
bij?' wilde de chauffeur weten.
'Op het ogenblik ligt ze er voor louw loene bij,' zei de agent goed
moedig, 'Het is werkelijk geen gezicht.'
Ik vond het welletjes.
'Als jullie me niet kwalijk nemen ga ik verder met bouwen,' riep ik
gepikeerd. 'Mijn bejaarden moeten onder dak.' Ik zocht naar de teke
ning en merkte dat een valse hond hem half had opgevreten.
'Van wie is godver die valse hond?' gilde ik. Onder die omstandigheden
kun je toch onmogelijk je werk doen?
Op dat moment kwam de krantenjongen langs met de krant.
'De krant, meneer,' zei hij beleefd en hield zijn hand op. 'I!en fooitje
voor de moeite alstublieft.' Ik gaf de knaap honderd gulden en kreeg
keurig negenennegentig gulden terug.
24