Dispuut onder reizigers
Een fabel
JAN L. BROECKX
De gebeurtenissen waarover ik ga schrijven hebben zich een hele tijd
geleden voorgedaan, in de dagen dat de trekvogels nog niet trokken
en de zwerfkatten nog niet zwierven. Maar mensen gingen al wel op
reis, en dat is het probleem waarover het nu gaat!
Op de dag dat de eerste bladeren van het jaar aan de bomen kwamen
vertrok een jong paar van ons dorp uit een riante woning met tuin en
toebehoren. En nauwelijks waren ze uit het gezicht of een aantal die
ren uit de tuin kwam in de woning te zamen, waar ze door de hond
des huizes hartelijk ontvangen werden. Deze dieren waren: de duif,
de zwaluw en de mol, de kater en de schildpad, een ezel en een worm.
Het gezelschap ging onmiddellijk in conferentie, want de dieren wer
den al lang geplaagd door een vraagstuk waarop ze vergeefs een ant
woord zochten. Waarom toch, vroegen ze zich af, vluchten mensen
uit hun riante woning en verliezen zich in de wijde wereld om uit
eindelijk terug te keren zonder merkbare verbetering van hun men
selijke, vaak al te menselijke eigenschappen?
De conferentie zetelde drie dagen en drie nachten maar vond geen be
vredigende verklaring voor dat bizarre gedrag. Ten einde raad wierp
de worm een motie op tafel die door de duif werd ondersteund. Laten
we, zei de worm, proefondervindelijk te werk gaan! We zullen erop
uit trekken, elk op eigen kracht en volgens zijn of haar natuur, zodat
we aan den lijve ervaren wat reizen betekent!
Na een korte aarzeling tijdens welke de zwaluw aan zijn vrouwtje
dacht, de kater aan andermans vrouwtjes, de hond aan de warmte
van de haard en de ezel aan niets bijzonders, werd de motie unaniem
aangenomen. De vergadering werd geschorst tot aan de terugkeer van
de leden. Dan zouden ze hun ervaringen uitwisselen, in de hoop op
basis daarvan de ware betekenis van het reizen te kunnen bepalen. Op
aandringen van de schildpad werd de datum van terugkeer drie keer
opgeschoven maar tenslotte vastgesteld op de dag dat de eerst
volgende keer de eerste bladeren van het jaar aan de bomen zouden
komen.
Toen dan ook het volgende jaar het al iets minder jonge paar
opnieuw uit de riante woning vertrokken was, stond de hond zijn
gasten kwispelstaartend op te wachten. Na de gebruikelijke plicht
plegingen bij de begroeting werd het voorzitterschap van de confe-
23