(De Koperen Tuin, Goes 1992).
ISBN 90.72138.26.0. Prijs f49,50.
De Goese boekhandelaar en uit
gever Jan Bruijns kwam in het
bezit van het deel 'Zeeland' van de
18de-eeuwse topografische reeks
Het Verheerlykt Nederland of Kabinet
van Hedendaagsche Gezigten. Het
leek hem aardig daar iets mee te
doen. Auteur Jan Kuipers bleek
bereid de oude gravures van een
nieuw jasje te voorzien. Behalve
van voornoemd werk maakte
Kuipers daarbij ook gebruik van
afbeeldingen uit de Zeeuwse delen
van de Tegenwoordige Staat der
Vereenigde Nederlanden.
Dit leidde tot een kloeke, stevig
gebonden uitgave, onder de titel
Een zomerreis door achttiende-
eeuws Zeeland. Met - naar goed
18de-eeuws gebruik - een wijd
lopige ondertitel: meer dan 120 ge
zichten op achttiende-eeuws Zeeland,
vermeerderd met inleidingen, kaarten,
en plattegronden en berichten van een
Zeeuwse zomerreis in 1774. Voorin
en achterin het boek zijn losse
gevouwen kaarten (van de provin
cie en de verschillende regio's, in
totaal zes stuks) opgenomen. Het
boek opent met een korte instruc
tieve inleiding. Vervolgens worden
de verschillende delen van Zee
land afgebeeld en beschreven.
Achtereenvolgens komen zo aan
bod Walcheren, Noord- en Zuid-
Beveland, Schouwen-Duiveland,
Tholen en Staats-Vlaanderen. Het
tachtig pagina's tellende boek
wordt besloten met een, ietwat
overdreven aandoende annotatie
van de opgenomen gravures en
een literatuurlijst. Een inhouds
opgave en index ontbreken.
Jan Kuipers geeft in kort bestek
heel veel informatie over de
steden en dorpen in het 18de-
eeuwse Zeeland. Uiteraard laat een
auteur, zich baserend op niet altijd
accurate literatuur, wel eens een
steekje vallen. Zo ben ik het niet
geheel eens met het gestelde over
de stadsuitleggingen van Middel
burg (p. 11de oudste burg (met
een diameter van ca. 200 m)
vormt als het ware een ring in een
wat wijdere ring. En het Molen
water is niet 'in circa 1550' (p. 14)
gegraven, maar tussen 1304 en
1314. Omstreeks 1332 werd het
uitgebreid in westelijke richting en
in de volgende eeuwen nog her
haaldelijk vergroot en uitgediept.
Het grootste deel werd in 1818
gedempt, de laatste overblijfselen
werden in 1859 en 1864 gedicht.
Overigens corrigeert Kuipers
tevens bestaande visies, zie afb. 58
en de bijbehorende tekst over de
Hoofdpoort van Goes. De vele
charmante gravures die vrijwel
zonder uitzondering voortreffelijk
zijn gereproduceerd, vormen de
grote kracht van dit boek. Heel
leuk zijn ook de op speelse wijze
door de tekst verweven gegevens
met betrekking tot een zomerreisje
door Zeeland in 1774 van de hand
van de theologiestudent Frans
Cornelis Hoogvliet (uitgegeven
door J.H. Kluiver in het Archief
van het Koninklijk Zeeuwsch
Genootschap der Wetenschappen
1980).
Hopelijk reizen veel lezers vanuit
hun leunstoel met Jan Kuipers
37