Het schulpenkabinet
jan J.B. Kuipers
1
l)e oude heer Balster, medisch doctor in de stad Zierikzee, overhan
digde me een brief van een van zijn geleerde correspondenten over
Een zeer ongemeen Toeval aan de Navel. De lijder aan een opgezette en
ontstoken navel over wie de brief handelde loosde uit dat litteken
eerst spinazie, nadien een witte boon, vervolgens etter en tenslotte
een menigte haartjes.
'Kijk eens aan,' zei ik en gaf mijn confrater het papier terug.
'Hoe zou u op dit geval adviseren, doctor?' vroeg Balster, terwijl hij
mij met zijn ene oog listig opnam.
'Allereerst een afwachtende houding aannemen. Wie weet wat er nog
meer opdoemt!' probeerde ik te schertsen. Mijn haarwortels prikten
en ik verlangde vurig naar ontsnapping uit de volgepakte en be
dompte studeerkamer.
De doctor glimlachte triomferend. 'Zelf zag ik veel in tinctura myrrhae
en rozenhoning,' zei hij bedaard. 'Een werkzame remedie, hoewel de
patiënt tenslotte, wegens bijkomende aandoeningen -'
'Het is in Gods hand,' sprak ik haastig. Gelukkig was Balsters aan
dacht over te veel terreinen verdeeld dan dat hij me uitvoerig zou uit
vragen om de diepten van mijn medische kennis te peilen; kennis
waarvan het enige getuigenis de valse Duitse bul was, waarmee ik me
niettemin in het dommelende Breeuwershaven vrij gemakkelijk een
positie als geneesheer en een burgemeestersdochter had verschaft. Te
veel aan zijn hoofd, en te veel wetenschappelijke schatten om aan
nieuwe bezoekers te tonen had Balster. Naast zijn medische praktijk
hield hij zich ijverig bezig met medische en natuurfilosofische on
derzoekingen; hij was lid van de obligate geleerde genootschappen,
zelfs van de Royal Society in Londen. Een groot deel van zijn tijd be
steedde Balster aan het onderzoek van water- en andere insekten, van
welke myriaden ongedierte prachtig ingekleurde platen de wanden
van zijn studeervertrek sierden. Balster had, zo vertelde hij me, zo
veelvuldig en langdurig door de microscoop getuurd dat hij nu zijn
rechteroog moest missen; hij droeg er een zwart zijden lapje voor.
Tevoren had ik ai brieven mogen aanschouwen Over de Allergische
Mosselvergiftiging, Over liet Nut win de Pijlstaartolie, Over de Verrotting,
Over de Elektrische Stof Over onderscheidene Zeehoornen, Over de Inlandse
Teelt van Uitheemse Vissen, en over wat al niet. Mijn God, Balster
13