een vaartuig op tweehonderd ellen van ons verwijderdzich scherp afteke
nend tegen de lucht. Dertien personen waren getuige van dit schouwspel.
Het zo nadrukkelijk genoemde ongeluksgetal dertien doet me toch
een beetje twijfelen aan de journalistieke integriteit van de Britse
vorstenzonen, en ook aan wat er verder omtrent het voorval is over
geleverd: de matroos die het spookschip 't eerst zag viel dezelfde dag
uit het want en was op slag dood; de admiraal die het bevel over het
eskader voerde werd in de volgende haven doodziek en de Duke of
Clarence die ook aan boord was, stierf kort daarop. Ook als dit alle
maal waar is, kwamen ze er nog met een koopje vanaf, wanneer we
afgaan op het gros van de verhalen omtrent ontmoetingen met Van
der Deckens noodlotsvaartuig. Meestal voer het spookschip dwars
door de schepen die het ontmoette heen, waarna men zonder
schrammetje of welke averij ook verder voer - echter een wisse
ondergang tegemoet.
3.
Pas in 1821 dook De Vliegende Hollander in de literatuur op (Black-
woods Edinburgh Magazine). Het verband met Terneuzen dateert van
1837 en werd gelegd in de roman The Phantom Ship van de destijds
bekende auteur en zee-officier Frederick Marryat (1792-1848).
In de jaren dertig was nog bekend dat het in een oud huis aan de Ter-
neuzense Noordstraat voorheen flink had gespookt. Het pand diende
nu tot winkel, maar werd voordien door officieren bewoond. Het was
er toen 's nachts zo'n hels lawaai in de kelders en op zolder, dat de
mensen er vaak naar gingen luisteren. Men zei dat in dit huis de
kapitein van De Vliegende Hollander was geboren (J.R.W. en M.
Sinninghe, Zeeuwsch Sagenboek, 1933).
Nogmaals: waarom juist Terneuzen? Waarschijnlijk omdat Marryat
en zijn dochter in de jaren dertig van de vorige eeuw een tijdje in dit
vestingstadje hebben gewoond. Met die verklaring degraderen we de
Terneuzense origine van De Vliegende Hollander tot een literair
verdichtsel, dat door de volksmond van lieverlede tot 'echte' Ter
neuzense sage werd gemaakt. Maar misschien heeft Marryat een
bestaande sage over een Terneuzens spookschip gekoppeld aan het
uit de literatuur inmiddels bekende verhaal van De Vliegende
Hollander, dat weer ontleend zal zijn aan een Engelse maritieme sage.
Een aan verschillende plaatsen verbonden verhaal met overeenkom
stig hoofdmotief of dito verhaallijn wordt 'zwerfsage' genoemd.
11