komen...' Noch God noch de duivel laten zich zien, maar na die uitbarsting van razernij is Vanderdecken een mens die met zijn schip inderdaad gedoemd is. Zwerven zal zijn lot zijn. Met zijn angstkreet heeft hij zijn lot in handen van de satan gelegd en is hij gedwongen de zeeën te bevaren tot de jongste dag. Soms dobbelt hij op het achterdek met de duivel met als inzet zijn verloren ziel. De vervloeking op het achterdek is een apocalyptisch toneel. Het is ook de sleutelscène in de bekendste versie van het Vliegende Hollander-verhaal. Vanderdecken verloochent God en doet daarmee afstand van zijn verleden. Hij roept de demonen om bijstand en koopt zich een ticket voor een woeste dooltocht, een kwelling die zal voortduren tot de bazuinen van de Openbaringen de zee in haar redeloze heftigheid zullen doen zwijgen. De moraal dat wie God verlaat, moet boeten; een moraal die het altijd doet. Er is ook een tweede versie van het Vliegende Hollanderverhaal in omloop. Ook hier rust het noodlot op de schouders van de drieste Terneuzenaar. In zijn metamorfose van zeilend fantoom, zwerft hij over de zuidelijke zeeën, maar zijn zoon Philip is uitgevaren om hem te zoeken. Philip Vanderdecken ontmoet zijn spokende pa op volle zee. Hij gaat aan boord van diens schip en toont hem een mee genomen relikwie. Vader en zoon knielen in aanbidding op het dek. De wind zwijgt, het lawaai van de golven verstomt en boven de hoof den van de twee in gebed verzonken mannen verpulveren de masten en de tuigage van het schip. Het nog aan boord zijnde scheepsvolk sterft ter plekke en langzaam zinkt de geplaagde koopvaarder weg in de golven en sluit het water zich boven de hoofden van de twee generaties Vanderdecken. De eerste versie is het meest populair geworden. Wellicht omdat die een mogelijkheid biedt om het spookschip in de twintigste eeuw waar te nemen. Het verhaal van kapitein Algra is daar het beste bewijs van. Algra was een nuchtere zeeman. Of oververmoeidheid hem indertijd parten heeft gespeeld, hij was immers twee dagen niet naar de kooi geweest, zullen we nooit weten. Het volksgeloof wil dat er onsterfelijke mensen zijn die rond moeten 21

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 1993 | | pagina 21