Le Vaisseau Fantöme 2. Andreas Oosthoek 1. Alzo lief heeft de vader de wereld gehad, dat hij zijn eniggeboren zoon andermaal neerwaarts zond. De toestand was er naar. Niets was volbracht. De dagen waren weken en maanden geworden, de seizoenen jaren en de jaren eeuwen. De mensheid leefde kort en afgemeten, soms krachtig, meestal onver schillig. De vader had er zijn zorgen over. De Centrale Inlichtingendienst die zetelt in de Stad onder het Teken van de Engel, had verval gemeld. De hemelse machten verloren gezwind terrein. Gelukzaligheid werd niet langer gezocht in de gouden toekomst die - volgens de overlevering - de eeuwen der eeuwen zouden bieden. Zowel geluk als zaligheid zouden voortaan onder de korte-termijnplanning vallen. De machten en krachten van de dag vierden aldus hun zege. Ze had den hun kleine goden vooruit geschoven en met schitterende namen bekleed: genot, eer, weelde, aanzien. De heilige boeken bleven ge sloten. De mensheid eigende zich de wetten van de nieuwe goden toe. De Centrale Inlichtingendienst bracht dat alles nauwgezet in kaart. De Man in het Wit, die de dienst beheert, had zijn zegen aan de rapporten verbonden en snelle verzending gelast. In alle tongen en talen werd duidelijk gemaakt, dat de neergang nog tijdens zijn ambts periode een heilig halt zou worden toegeroepen. In het oude paleis, dat een schijngezicht van bladderend verval laat zien, maar kostelijke interieurs van kunstig goud behoedt, ratelden de zendmachines. Tussen de heuvels van de oude stad zinderde het. Hier traden de spanningen buiten de muren om zich voort te planten in de lucht lagen. De gevolgen werden snel duidelijk, opmerkelijk snel voor een gezel schap dat in minder kommervolle omstandigheden de tijd niet telt. Elke vorm van vaart, de hemelvaart uitgezonderd, lijkt er ongepast. De vader riep, ter ontwikkeling van een speerpunten-beleid, de Raad der Getrouwen bijeen. Na vele uren van diepgaand doch gedempt dis cussiëren, werd zelfs de Poortwachter duidelijk waar de wortel van alle kwaad lag. Het aards verzaken aan de hoogste diensten kwam, het college was hierin éénstemmig, rechtstreeks voort uit de tol die een 29

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 1993 | | pagina 29