De praxis Deze uitweiding over het sacrament moge (zeker voor de katholiek) overbodig voorkomen als explicatie vooraf aan een bundel gedichten die in haar titel deze katholiek religieus beladen term draagt. Omwille van een plausibele explicatie en een juist verstaan van de poëzie van André van der Veeke, in de bundel Het Sacrament van de Sneeuw acht ik deze préambule broodnodig. Temeer omdat de kennis en de gevoelssfeer van het begrip sacrament in het hedendaags taalgebruik verregaand op hun retour zijn. Ik vind het daarom ook relevant om nog even verder in te gaan op de rituele praxis bij het toedienen van dit sacrament. Op zich al is dit een stukje interessante histoire intime van roomse spiritualiteit of wat daar voor doorging. Het Sacrament of het Allerheiligste zoals het ook wel werd genoemd, was omgeven of liever afgeschermd met een groot aantal taboes. Alleen een gewijd priester mocht de gewijde hostie aanraken; zelfs de cibories of gewijde vaten waarin het sacrament bewaard werd, mochten niet door de on gewijde en dus onwaardige handen van de leek worden aangeraakt. Het Heilige werd niet aangepakt of genomen, het werd toegediend, uiteraard door de priester en door de leek werd het enkel ontvangen. Dit gebeurde in de vorm van een klein rond vliesdun stukje ouwel dat op de tong van de ontvanger werd gelegd. In veel katholieke landen is dit nog gebruikelijk. Om nog enkele andere taboes te noemen, de ontvanger moest nuchter zijn, d.w.z. hij mocht niet gegeten hebben vanaf 's nachts 12 uur, als hij 's morgens ter communie ging. Hij mocht niet op de hostie kauwen, hij moest de ouwel op zijn tong laten smelten, hij mocht pas een kwartier na de communie voedsel tot zich nemen. De overtreding van deze taboes was belast met straffen die varieerden van die voor pekelzonden tot grote zonden toe. Vooral de zonde van heiligschennis door opzettelijke aanraking van het Allerheiligste werd het kind al vroeg ingescherpt. De zin van al deze taboes was duidelijk. Het heilige mocht niet ontheiligd worden door aanraking met het profane. Het heilige was een gave die geschonken werd, niet genomen. Men pakte het niet met grijpende handen vast, men opende er de mond voor en sloot daarbij in eerbiedige aandacht de ogen. Het werd geschonken als een gave, een genade, die om niet werd gegeven. De afschaffing van veel rituelen door een wilde zucht naar vernieuwing in de R.K. Kerk getuigt dan ook veel onbegrip en vooral van teloorgang van de werkelijke symboliek van rituelen. Het sacrale kan alleen bestaan bij de gratie van taboes en rituelen. 16

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 1994 | | pagina 16