komen. Ik citeer: 'De rivier is op weg naar een krabbel van de baardi ge schilder' (10). 'De dijk die bocht na bocht verdwijnt in het snijden van het scherpe licht' (11)- 'Taaie witte Wortels' is een nachtmerrie achtig gedicht met een surrealistisch karakter. Het meest raadsel achtige gedicht van deze reeks is 'Laatste Seizoen' (13). Geeft het gedicht het beeld van een oude man, in het laatste seizoen van zijn leven en zijn de 'Tandwieltjes die stuklopen in de blauwe lucht; zijn knarsende val omhoog,' het beeld van het mechanisme van het lichaam dat stukloopt in het ijle hemelblauw bij de dood, die als een val omhoog wordt gezien? - De vier daarop volgende gedichten: 'De Pauw' (14), 'Jany' (15), 'De Nachttrein' (16), 'Streekmuseum' (17) zijn duidelijk terug te brengen tot lokale en persoonlijke ervaringen. De pauw, het beeld van de pronkvogel zoals men die nog op Zeeuwse hofsteden kan aan treffen, Jany, het meisje dat alles is afgenomen, de nachttrein waarin de dichter met het gezicht van een ander door het landschap raast, het Streekmuseum dat luider en hardnekkiger dan in de gouden zalen van de Thraciërs de schoonheid bewaart. Men zou in alle vier deze gedichten het thema dichter en poëzie terug kunnen zien. Daarmee vormen ze zowel de afsluiting van de derde reeks en fungeren ze tevens als een prélude op het laatste gedicht waarin het thema poëzie weer het hoofdthema is. Het gedicht 'Poëzie is Oorlog' (19) sluit de hele bundel af en hervat het thema van de eerste reeks; men zou dit laatste gedicht het poëtische credo van de dichter kunnen noemen. De dichter verbeeldt zichzelf als een dienstplichtig soldaat, hij is de opgeroepene - 'alsof het om een roeping gaat' - (4).Hij ondergaat het dichterschap als een oorlog waarin woorden elkaar afmaken. De Mexicaanse dichter Octavio Paz omschreef in zijn essay De Boog en de Lier de poëzie op soortgelijke wijze: 'De poëtische schepping begint als geweld tegen de taal. De eerste daad van dit proces bestaat uit het ontwortelen van de woorden. De dichter rukt ze uit hun gebruikelijke verbanden en betrekkingen: gescheiden van de vorme loze wereld van de spraak worden woorden uniek, alsof ze pas ge boren zijn.' In de tweede strofe weet de dichter zijn credo te relativeren met de glimlach van de ervaren dichter die wel weet dat de oorlog in het gedicht dikwijls ontaardt in het gevecht om punten en komma's, om zinnen die hun betekenis niet prijsgeven ('zinnen die zich ingraven'). 23

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 1994 | | pagina 23