attitude. Volgens Farmers antihistorische redeneertrant zou katho
licisme immers de eerste vorm van protestantisme zijn. Misschien
speelde Farmers opvoeding bij de Christian Scientists hem ook
parten, zoals hij zelf min of meer suggereert.
Persoonlijk heb ik meer op met de idee van het mythologische en
antropomorfe universum van de fantastiek als geheel, dan met enige
aanspraak op uniciteit van een subgenre als science fiction, dat zelf
trouwens ook weer uiteenvalt in vele sub- en subsubgenres. SF is een
culturele voetnoot van de Mythe, die een onverwoestbare want
endogene 'basishouding' ten opzichte van het universum weergeeft,
een hardnekkige neiging om de werkelijkheid van de behoefte te
projecteren op de realiteit van de empirie. - Dat is de Mythe als
attitude, waarvan de afzonderlijke mythen uitvloeisel zijn: verkla
rende of zingevende verhalen over een of ander contact tussen natuur
en bovennatuur, of tussen empirische werkelijkheid en psychogene
'onwerkelijkheid'. In de oeverloze regionen van die onwerkelijkheid
verwijlen zowel de goden als de 'toekomsten' - de specialiteit bij
uitstek van de science fiction.
Andere soorten fictie geven natuurlijk ook lucht aan iets van buiten
de empirische werkelijkheid. Om nu de fantastiek als mythologisch
genre af te perken van de rest: in de fantastiek, zoals in de religie, gaat
het vooral om uitdrukking als uiterlijke, 'objectieve' werkelijkheid
van innerlijke dynamiek (ik verzin een held die de dood overwint),
terwijl overige genres zich eerder bezighouden met interactie tussen
endogene en exogene dynamiek, waarbij de empirische werkelijkheid
een bepalende factor blijft (ik verzin een held die de angst voor de
dood al of niet overwint). Grensgenres als magisch realisme en de
fabel - en zelfs Wagners Nibelungenlibretto's - kunnen in deze optiek
dus niet buiten de fantastieke sfeer worden gehouden, zoals in
allerlei bibliografieën en overzichten het geval is, weliswaar vaak om
pragmatische redenen. Gustav Meyrink hoort erbij, maar Marten
Toonder ook.
3.
De familieband van fantastiek en mythe blijkt voorts uit een
ervaringsbegrip, dat onder verschillende benamingen bekend is in de
SF en de godsdienstwetenschap, maar dat wezenlijk dezelfde
categorie van gewaarwordingen benoemt, zij het in verschillende
gradatie: namelijk de 'sense of wonder' en het 'numineuze'. De
7