'sense of wonder' geldt al decennia als de specifieke boeiende werking die uitgaat van de science fiction- en fantasyliteratuur. De naam van het begrip lijkt me verklaring genoeg. Het begrip van het numineuze werd uitgewerkt door de Marburgse godsdiensthistoricus en theoloog Rudolf Otto in zijn werk Das Heilige (1917); het is afgeleid van het Latijnse numen, dat zoiets als 'goddelijke wil(suiting)' betekent. Otto omschreef het numineuze als 'mysterium tremendum ac fascinans', d.i. een huiveringwekkend en betoverend mysterie. Dit verdient zeker de aandacht van de lief hebbers van de fantastische literatuur. De germanist en folklorist Jan de Vries schreef over het 'tremendum'; 'Geplaatst tegenover dit numineuze voelde de mens zich door een huivering van angst en schrik aangegrepen. Anders gezegd het gevoel van het "unheimliche" werd daardoor opgewekt.' Godsdienstgeschiedenis in vogelvlucht, 1961). De andere kant van de mysterie-medaille, het 'fascinans', omvat het aantrekkelijke en onweerstaanbaar bekoorlijke van het numineuze. Sense-of wonderkenners zullen ook hier instemmend knikken. Wie niet van Bram Stoker houdt kan een etherisch fantasy- verhaal van Lord Dunsany ter hand nemen: beide subgenres beves tigen de honger naar die afgezwakte vorm van numineuze ervaring, 'sense of wonder' genaamd. 4. Otto's protestantse godsbeeld tekent zich mogelijk af in een andere omschrijving van het numineuze, nl. als manifestatie van het 'Ganz Andere'. Dit Gans Andere lijkt niet te rijmen met de hierboven geschetste hoedanigheid van mythe/fantastiek als projectie van bewustzijnsinhouden op de 'objectieve' wereld buiten mij. Want is die buitenwereld in een soort gesublimeerde of 'hogere' aanwezigheid niet dat Andere dat in het numineuze en de 'sense of wonder' wordt ervaren? En zijn wij dan misschien, in plaats van het uitgangspunt der projectie, het resultaat ervan? Voorstellingen van een onkenbaar Iets, dat van 'elders' stamt? Van de bekende zonderling Charles Fort, die zijn vreemde weg ging in het New York van de jaren twintig, zijn dagen wijdend aan documentatie van onverklaarbare fenomenen als vis- en kikkerregens, vernamen we: 'We are property.' Maar Fort wilde in zijn conclusies niet altijd letterlijk worden genomen, en het dilemma is trouwens met een simpele kunstgreep op te lossen. Als we veronderstellen dat wij het eigendom van lets of iemand zijn, zijn wij het die dat denken; die gedachte is een 8

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 1994 | | pagina 40