maskeren. Het is duidelijk dat ze zich Griekenland anders hadden voorgesteld. 'Hier is het', zegt Carel. We steken schuin over en slaan een zijstraat in. Het is een armoedig hotel. Te duur betaald, weet ik zonder te vragen. In de schaars gemeubileerde kamer rukt Carel de koffer uit mijn handen en geeft me een klap die me op het bed doet neerkomen. 'Ik pik het niet langer', gromt hij. Terloops merk ik op dat mijn hoofdpijn is gezakt. Ik maak me op om terug te slaan. 15

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 1994 | | pagina 47