behoorde tot de groep Humaan Juristen, een stroming binnen de
juridische wereld die er van uitgaat dat misdadigers pas misdadigers
zijn als ze het zelf inzien. Veel ruimte dus voor vrije interpretatie.
Geheel volgens deze gedachtengang oordeelde hij dan ook in een
zeventien uren durende toewijzing van het vonnis, slechts onder
broken door twee plaspauzes, dat Bets weliswaar schuldig was aan
moord, maar dat gezien het karakter, de aard, nieuwe maatschap
pelijke inzichten, het psychiatrisch rapport, verzachtende omstan
digheden, ergonomische tekortkomingen binnen het gevangenis
wezen, falen van de sociale controle waardoor ook de maatschappij
ten dele schuldig was en het feit dat Bets een lekker wijf was, dat zij
schuldig werd bevonden zonder strafoplegging.
De laatste toevoeging kwam hem te staan op een berisping van de
groep Humaan Juristen, dat wil zeggen van een groep binnen de
groep, de Platonisch Humaan Juristen, die vond dat fysieke aspekten
niet meegerekend mochten worden bij de strafbepaling.
Nadat de toevoeging "lekker wijf" door de griffier was geschrapt ging
iedereen met het vonnis akkoord, behalve Bets.
"Ik wil mijn straf," riep ze gekrenkt. "Het is potverdomme altijd het
zelfde met jullie kerels. Als vrouw word je in deze maatschappij niet
serieus genomen. Ik wil gelijk behandeld worden en dan bedoel ik
niet onmiddellijk, maar gelijk. Ik eis mijn recht. Basta!"
"Mijn cliënte heeft gelijk," riep de advokaat opgewonden. "Zij heeft
recht op straf. Daar kunt u niet aan voorbij gaan."
Even leek het of de rechter ontplofte. Zo'n advokaat vind je natuur
lijk ook maar zelden. Hij dacht diep na.
"Luister," zei hij tenslotte op gevaarlijk zachte toon. "Ik plaats de
verdachte onder curatele voor de rest van haar leven. Ik zal er zelf op
toezien dat het vonnis ten uitvoer wordt gebracht. Daarvoor is het
noodzakelijk dat Bets bij mij komt inwonen. Een alternatieve straf
zogezegd. En als bepaalde advocaten, ik noem geen namen, tegen
deze uitspraak ook bezwaar maken wil ik wel eens nagaan of er voor
hen bij de omscholing nog een plaatsje vrij is. De bouwwereld zit te
springen om goede vakmensen."
Nieuwsgierig keek hij de zaal in waar de advokaat aandachtig een
radiator van de centrale verwarming bestudeerde en de officier van
justitie opeens bedacht dat hij voor sluitingstijd nog naar Albert Heyn
moest.
"Goed," zei de rechter tevreden. "Dan is nu de zitting gesloten."
24