kreeg veeleer een air van mafioso.
Aarzelend stapte ik het café binnen. De bekommernis omtrent mijn
voorkomen bleek overbodig. In dit gezelschap was ik de meest uit-
geslapene en frisse toeschouwer. De ruïne die drank en slapeloze
nachten van deze jongens had gemaakt, kwam mij als onwezenlijk
over. Een geur van verbrande weed, verschaald bier en zweet vulde de
ruimte. Men bezondigde zich waarlijk aan alle geneugten des levens.
Ik bestelde een aperitief aan één van de barmannen, die niet van plan
bleek onmiddellijk op mijn wens te reageren.
'Wélk?' vroeg hij uiteindelijk, met een danige nadruk dat ik mij
wel bewust moest worden van mijn blunder. Er waren behalve de
klassieke Campari, Picon, Sherry en Porto immers exclusieve
brouwels met namen als Maison, Coco, Soleil, Springtime en Bleu
voorradig. De ober bereidde een Aperitief Maison in een limonade
glas. De originaliteit van het recept ging niet veel verder dan een
mengeling van witte Martini en versnipperde aardbeien. Ik dronk het
glas met een rietje leeg. Mijn nuchterheid had tot dan toe slechts
ontstemming veroorzaakt.
Iets minder dan een jaar geleden ontmoette ik hem voor het eerst. Ik
had de vakantie bij een bevriend schrijver in Amsterdam doorge
bracht. Tien opeenvolgende dagen gevuld met lekker eten, veel wijn,
urenlange gesprekken en de zon. Bij mijn terugkomst was het de
sombere aanblik van het Kortrijkse station die mij het meest veront
rustte. Wanneer en hoe had ik beslist om terug te keren? Wat verbond
mij met deze omgeving? In een afgezwakte euforische stemming,
maar wel met de zekerheid dat ik heel gauw naar Amsterdam zou
terugkeren, liep ik de trappen af en spoedde mij naar buiten. De vele
vlaggen op het stationsplein herinnerden mij aan het zomerfestival.
Voor mijn vertrek was ik enthousiast geweest over de uitnodiging
voor een concert op de avond van mijn thuiskomst. Nu twijfelde ik.
Tien dagen feesten eiste zijn tol: ik was moe en verlangde uitsluitend
naar mijn bed. Eens had ik een vriend die er altijd in slaagde om mij
op die momenten, ondanks de enorme vermoeidheid, de geringe
slaap en de lange werkdagen te overtuigen naar een optreden te gaan.
Maar dat, dat was vroeger. Die warme herinnering leidde mij naar het
podium.
Het publiek in de voor de gelegenheid tot café omgebouwde kiosk
kon mij niet bekoren: versleten, zattige habitués die zich weinig om
de muziek bekommerden. Ik verweet mijzelf een zwak karakter; veel
28