ai video-8-filmpjes. Aflevering 3 omvatte werken over het thema
'geschiedenis': 'de evolutie van aapmens tot yuppie'; een 'computer-
grafische exploratie van de geschiedenis van Australië'; 'This is a
history of New York' e.a. In deze produkten is een vertrouwde nar
ratieve lijn ver te zoeken. De 'taal' van het aan het woord ontsnapte
beeld verkeert nog in een stadium van onzekerheid en experiment;
de niet in het prille video-jargon ingevoerde kijker kan er, simpel
gezegd, meestal geen wijs uit. Duidelijk is in elk geval dat de rang
schikking van de structuurelementen van een meer associatief en
sympathisch karakter is dan de vertrouwde logische en causale rang
schikking van het verbale betoog.
Wat de door de cybernetische technologie gestuurde wending naar
een mondiale beeldcultuur voor uitwerking zal hebben in de
relatie tussen taal en denken is door een verbalist niet te bevroeden.
Over het bevrijde beeld moet het woord zwijgen, of vervallen in het
betekenisloze rumoer van bij voorbeeld de beeldende-kunstkritiek.
Berust het primaat van het gezichtsvermogen nu echt op een
culturele idiosyncrasie van de westerse cultuur, of is zien werkelijk het
belangrijkste zintuig? Voor Dundes doet die vraag niet ter zake, om
dat hij zich niet bezighoudt met de letterlijke, maar metaforische
betekenis van het zien. Dat is allemaal goed en wel, maar het één
volgt volgens mij uit het ander. Wanneer het zien niet het
belangrijkste zintuiglijke gereedschap was, zou er ook geen primaat
van het metaforische zien wezen.
Anderzijds zou een andere auteur, met een andere feitenbagage,
misschien kunnen 'aantonen' dat het horen opvallend belangrijk is
in de Amerikaanse zintuiglijke hiërarchie. Waarom immers wordt er
van hearings gesproken, en niet van viewings?
De taal heeft niet de wereld gemaakt; het Woord in den beginne
is een beeld van een woorddoordrenkte cultuur. De taal heeft de
wereld benoemd en geordend. Als we het taalharnas van de rede
afwerpen, zal de wereld van het begrip dan in scherven vallen?
Scherven die zich hoogstens tot toevallige, mythische verbanden
laten schikken, waarvan weer alleen door een 'ziekte van de taal'
gewag kan worden gemaakt, zoals de 19de-eeuwse godsdienstfilosoof
Friedrich Max Müller dat uitdrukte? Aan het eind van 'Seeing is
Believing' somt Alan Dundes de vijf Javaanse zintuigen op: zien,
horen, praten, ruiken en voelen. Praten neemt ginds de plaats in waar
wij de smaak hebben. Daar kan ik tegen de achtergrond van mijn
9