Koekoeksklok Raats Sinds een paar dagen wordt ons huis geteisterd door een koekoeks klok. Ik zeg dat zo, omdat ik me jarenlang heb verzet tegen deze vorm van overdreven aandachttrekken. Maar mijn vrouw vindt het schitterend. Regelmatig werpt ze verwachtingsvolle blikken in de richting van het als berghut vermomde uurwerk en veert opgetogen op als het mechaniekje in werking treedt. Het deurtje zwaait open en een stukje geverfd hout, waarvan zij zegt dat het een vogeltje is, tuimelt naar buiten en roept: 'Oek-oek.' Het lijkt in de verste verte niet op het heldere geluid waaraan ik de koekoek herkende, op stille zomeravonden als ik in de tuin van mijn huisje tevreden zat te freewheelen. Mijn vrouw vindt van wel, maar zij weet er niets van. Zij is een stadsmens en geloof maar dat dat ver schil maakt. Er moest trouwens nog heel wat gebeuren voordat ik de klok zover kreeg dat hij een enigszins acceptabele 'koekoek' uitbraakte. Mijn vrouw bracht hem mee van haar zus, die hem bij het vuilnis wilde zetten omdat hij kapot was. Jarenlang had hij bij hen aan de muur gehangen zonder een geluid te geven. Driftige pogingen van haar man om de klok tot leven te wekken waren op niets uitgelopen. Nadere informatie leerde dat deze pogingen bestonden uit het optrekken van de gewichten tot deze muurvast zaten. Nu waren ze er op uitgekeken. Ze hadden hem van de muur gerukt en in een karton nen doosje gelegd. De kettingen en gewichten lagen er los bij en het deurtje stond half open. Alsof de koekoek stiekem was vertrokken. Ik keek mijn vrouw broeierig aan toen ze het doosje met de gewonde klok voor me neerzette. 'Ja, ik weet wat je wilt zeggen,' snoerde ze me de mond. 'Maar we hebben hem gekregen en die dingen zijn hartstikke duur. Het is zonde om hem weg te gooien.' En of ik wilde kijken of ik misschien eventueel kans zag om hem te repareren. Het hoefde niet vandaag. 'Maar ik weet niets van klokken,' riep ik onwillig. Ik keek naar het fraai gesneden handwerk zo recht uit de fabriek en zag door het geopende deurtje de houten koekoek krampachtig ach terover hangen, alsof hij naar adem snakte. Met beide handen tilde ik de klok uit de doos en door die beweging viel het deurtje dicht. 'Oek,' hoorden we. 'Hij leeft nog,' zei ik cynisch. 27

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 1994 | | pagina 27