Duizenden expedities en studiereizen naar de uithoeken van de aarde, tienduizenden monografieëen culmineren bij Kloos in een slotsom van heroïsche nietszeggendheid; een slotsom die samen blijkt te vallen met de reden waarom de cultuurwetenschappen in de negentiende eeuw hun eindeloze queesten zijn begonnen. De cirkel is gesloten! Vervolgens maar wachten op Armageddon, de duimen draaiend in spiegeling van de cognitieve carroussel? - Met andere woorden: hadden al die antropologen maar thuis moeten blijven? Natuurlijk niet: wie de drang voelt om op weg te gaan met zijn aantekenboek, hij of zij vertrekke, en verrijke de achterblijvers met boeiende verslagen. Ik wil alleen maar wijzen op de paradox die inherent is aan vrijwel alle informatievergaring binnen de cultuur- en sociale wetenschappen: hoe meer gegevens beschikbaar over een onderwerp, des te minder stellig onze beweringen erover. Nietzsche schreef over de onverteerbare stenen van kennis van de moderne mens, 'die als in het sprookje af en toe behoorlijk in zijn buik rommelen'. 2. Het gemeenschappelijk domein van science fiction en religie kan door de betreder ervan alleen schetsmatig en improviserend in kaart worden gebracht. Met een uiterst onvolledig grondplan zwoegt hij vervolgens door een labyrint van bedrukt papier, niet eens voort gestuwd door de adrenaline wegens mogelijk gevaar, want het bloed van de minotaurus is al lang geleden door anonieme Hongaren gebotteld, en Ariadnes draad zit gewoon om het pakje brood voor onderweg. Hier en daar lichten signalen en onduidelijke wegwijzers op. 'Science Fiction speelt zich niet in een fysisch universum af, maar in een mythisch universum' (Ron Kaal, Hiëroglyfen, 1974). Philip J. Farmers bordje wijst precies de andere kant op: 'Godsdienst is de allereerste vorm van science fiction.' (Brian Ash (ed.), Geïllustreerde encyclopedie van de science fiction, 1979.) De SF-auteur Farmer beweert dat godsdienst slechts een 'bewuste uiting van de instinctieve drang tot zelfbehoud aanwezig in de onbewuste lichaamscellen' is. 'Het brein, dat weet dat niemand in deze wereld het eeuwige leven heeft, verklaart verstandelijk een toekomstige of andersdimensionale wereld waar onsterfelijkheid wel mogelijk is.' Beroepsdeformatie is aan Farmers opvatting niet vreemd, dunkt me. Maar ook zijn zienswijze steunt bij nader inzien het eerstgenoemde standpunt, nl. dat SF een contemporain voertuig is van de mythische 6

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 1994 | | pagina 38