In de zijbankjes ontging je als kind volkomen het gebeuren op het
altaar. Alleen aan de Latijn prevelende stem van de priester kon je
horen dat je in de kerk was. Ook de bulderstem van de predikant, het
gehoest en geproest en gestommel van de massa deed je geloven dat
er iets gaande was, een plechtigheid die mis werd genoemd. Het was
in elk geval goed mis, als mijn grootvader de plotseling als kleine
brandjes oplaaiende ruzies her en der moest beslechten. En meestal
gebeurde dit tijdens de preek als de verveling om zich heen greep, of
als de spieren het niet meer hielden door de onderdrukte proestbuien
van het lachen.
4. De Witkoppen
Bij de uitoefening van zijn taak ging mijn grootvader zonder aanzien
des persoons te werk. Hij had enkele tientallen kleinkinderen, waar
van een groot deel onder zijn zondagse toezicht viel. Niets zag hij
van hen door de vingers. Bevoorrechting van familie, het nepotisme
dat in kerkelijke kringen geen onbekend verschijnsel was, kende hij
niet. Integendeel, het leek erop dat hij zijn uitgebreid nakroost extra
in de gaten hield. Zijn zondag was goed geweest als hij weer eens
zo'n witkop met zijn waarschuwende kromme vinger tot de orde had
geroepen. Veel van zijn kleinkinderen waren hoogblond en vielen
daardoor sterk op tussen de overwegend donkerharige Zeeuwse
kindertjes. Daarbij waren ze over het algemeen beweeglijk, schrander
en niet erg volgzaam van aard.
Soms dacht ik dat mijn grootvader er plezier in vond om het kerk
volk te laten zien hoe hij zijn nageslacht opvoedde in de vreze des
Heren, tot zelfs in het derde en vierde geslacht. Hij schroomde dan
ook niet zo'n witkop uit de bank te halen, desnoods aan zijn oor of
aan zijn witte haren om hem naast zich bij zijn knielbank neer te
planten als een geknakte korenaar.
Onder die witkoppen zaten veel kleinkinderen met mooie zang
stemmen. Jarenlang leverden de witkoppen zangertjes en voor
zangertjes aan het kerkkoor. Als de hoge sopraanstem van zo'n wit
kop tijdens de hoogmis of tijdens plechtigheden op de hoge feest
dagen jubileerde in de gotische gewelven, liepen er heimelijk tranen
over de wangen van mijn grootvader. Hij was een emotioneel mens
en snel ontroerd.
Omdat hij wist dat ik gek op lezen was, kreeg ik op mijn zevende jaar
een boek van hem. Waarschijnlijk was het het enige boek dat hij
toen bezat. Het waren verhalen uit het Oude en Nieuwe Testament.
13