haten in staat was. Dat leidt ook tot niets, vindt u niet?' 'Ik begrijp mensen die haten niet', antwoordde ze, een trommeltje met café-noirs openend. 'Het is ook onbegrijpelijk', zei hij, met zin haar lome halve bollen van de wellust in de handen te nemen. Die zou met haar achterklap verbranden wie de duivel zelfs nog spaart, als christin zéker zeven vuurtongen uitsteken, hoog achter gespreide klauwen klapwiekend, gif sproeiend met haar dubbele slangelid. Wat zouden in dat snerpend traphuis van haar de vlijmscherpe chroniqueuses hun snavels en messen wetten! Uit een staande klok begonnen twaalf gongslagen te weerklinken. Tegen de wand stond een van bruin naar zwart geboende wachter, een manshoog gedrochtelijke staande klok opgesteld, een reuzen- fallusvormig, scrotumloze onheilstotum met brede bovenkant en wijzerplaat in de eikel, een door haar altijd tijdig opgewonden metronoom die met onaantastbare precisie dof bonzend de dagen van haar schoonheid de eeuwigheid insloeg. 'Een gristen hoort zijn naasten lief te hebben.' 'Hoor je nog zo zelden tegenwoordig', mompelde hij, om er kwieker aan toe te voegen: 'Hebt u er wel eens bij stil gestaan, hoe de wereld er uit zou zien als we allemaal één taal spraken?' 'Da's nou ook wat...!' 'Ja daar hebt u wel eens over nagedacht nietwaar?. Niet dat ik paranormaal begaafd ben, niet dat ik weet. Nee, heeft niet iedereen tegenwoordig dezelfde huishoudelijke apparatuur, eten we niet steeds meer hetzelfde, kijken we niet allemaal naar dezelfde televisie series Eén mensenfamilie, één voertaal...?' Met haar Coca-Cola bruine ogen probeerde ze niet bloot te geven dat ze aan één wereldgodsdienst dacht. Hij kreeg een tweede kopje koffie en ook het deksel van de koekjes trommel ging nog eens open. 'En wat vindt u van de plaats van de jongeren in de maatschappij?', vroeg hij belangstellend. Ze haalde haar schouders zodanig op dat haar borsten net merkbaar meedeinden. Bofte je ook als je achter haar een trap op mocht? 'Eén ding kan ik u wel zeggen', verklaarde hij. 'We leven in wetteloze tijden. Er gebeurt en gebeurt maar. De verwildering door het verval 34

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 1994 | | pagina 34