Vooral niet naar haar pompeuze boezem kijkend, vroeg hij: 'Dan zijn we eigenlijk... Broeders in den Here?' 'Zo zou je het kunnen zeggen!' Het ijs was gebroken, maar aan de toon van haar uitroep meende hij te mogen opmaken dat ze zijn erektie in de gaten had gekregen. Hij vroeg zich af of die Grote Architekt, die Ingenieur, de grote Tuinier zich zelfs met het groeiproces daarvan bemoeide. Dan hoefde hij zich niet te schamen. 'Maar waarom zou ik ook zonder Zijn toestemming geen standaard- erektie mogen krijgen?', dacht hij, en vervolgde: 'Ik drijf in het kielzog van het Opperwezen. Ik voel mij een vreemde in God's magazijn. Daarom lijkt het me zo heerlijk om, wanneer de tijd is aangebroken voor het vertrekpunt van de grote Marathon, in Zijn Bruiloftszaal aan te mogen zitten in gezelschap van een lieve vrouw als u. Wilt u mij daarom een keer in uw gebed herdenken?' Hij hoopte dat er vanuit zijn borstkas een Veeg Geloof weerklonk. 'Dat wil ik wel doen. U praat zo mooi.' 'Wanneer de Late Gondelier, de Opperzangmeester de grote klokslag luidt van de Wet van zijn Eeuwig Rijk, dan wil ik geen overtocht zonder piloot, Mevrouw... eh...' 'Bouw. Maar u mag ook Neeltje zeggen, hoor.' 'Maar dan liefst met een piloot als u, Neeltje. Uw vriendelijkheid raakt me zoals de zachte vleugels Maria streelden toen zij bevrucht werd van de Heilige Geest. Ja, misschien praat ik wel mooi, maar mijn verschrikkelijk lot van zoeker naar God, Neeltje, is dat ik een talent heb meegekregen om beelden en vergelijkingen te scheppen, maar dat mijn talent is als een in het wilde weg groeiende appel boom.' Nog steeds brachten zijn woorden geen skepsis teweeg. Eerder het tegendeel. 'Van de week droomde ik dat ik door een appelboomgaard liep met duizenden appels, en van een vrouw een emmer vol kreeg. Zou dat nou een voorspellende droom kunnen zijn geweest, en u de schenkster?' 'Dat weet ik niet hoor!', zei ze nou toch met enig ongeloof. 'Je kunt, als Jozef, voorspellende dromen hebben. En omdat ik niet geloof dat het toeval is dat we elkaar vandaag hebben ontmoet, want zonder Zijn weten valt geen mus ter aarde, wilde ik u vragen of u mijn gedichten eens een keer wilt lezen. Daarin probeer ik van de Man van de Via Dolorosa te getuigen. Neeltje, ik wil weten of ik 37

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 1994 | | pagina 37