verhieven, opgestuwd door de slagen op de borst op papier van de
pijn uit zoveel dappere harten.
Dit zoeken naar de Bouwmeester', rondde hij af, 'in dit tochtig
wachtvertrek waar ik mijn ogen op het Oosten gericht houd, naar dat
ene Baken, waar, vanachter Zijn Grote Oceaan, de Machtige Wanner
zit die wil dat wij op tijd gaan slapen en dan de korrel van het kaf
scheidt, dit zoeken laat mij niet met rust. Mag ik de rest van het huis
zien, alstjeblieft?'
Zij ging hem voor naar boven. Zou ze een bladzijde uit de Bijbel
scheuren als ze toevallig geen WC-papier had om die billen af
te vegen?, vroeg hij zich af, waarbij een knipogend rozet aan zijn
geestesoog verscheen. Boven vergat ze hoe Rome en de Reformatie
dachten over de kus, zwollen haar verwachtingsvolle borsten aan -
haar enige echte daad van poëzie - gedroeg hij zich zoals hij
van zichzelf verwachtte en werden haar barstensvolle borsten, die
boezem die zo zwellend was, en pas over tien jaar in de vorm van uit-
pulpend vlees omtrent de heupen zou zitten, boezem van malse
mooie moeë vrouw vol melk, bloot gelegd, gekneed, en gemalen.
Ze werd mak in de magere mazen van haar martelaar, die, onder
invloed van een konkelende teelbal of twee, vanuit grommende
lobben en plooien nog een dij of twee ontdolf tot zij open lag als een
lillende gelei om in te prikken en in te roeren, vol speeksel, slijm en
tenslotte sperma, waarna ze zich haastig trachtten te schamen.
39