omdat de inbeelding haar overtrof: het perspectief verandert kolos saal wanneer je je generatieconflict aanziet voor een aangelegenheid van wereldhistorische orde. Honderd jaar is in dit verband een peule- schil; Marx, Bakoenin, Kropotkin - de belegen idolen die opgeld deden, met hun stemmen vol ruis en hun commentaren op vergeten toestanden, leken frisser en actueler dan ooit. Van jongsaf ging mijn sympathie uit naar de rode traditie. Hierin had mijn moeder met haar zonnige herinneringen aan de voor oorlogse Arbeidersjeugd Centrale niet weinig de hand. Maar de fletse uitstraling van het consensus-socialisme die haar nu naar de stembus lokte viel in het niet bij de glans van de meer exotische richtingen waarop ik me begon te oriënteren. Hoe feeërieker het geschilderde morgenrood, hoe warmer mijn belangstelling. Mijn fascinatie voor het verleden, voor de achttiende- en negentiende-eeuwse seculaire mythologie van vrijheid, gelijkheid en broederschap, sloot naadloos aan op de actuele folklore van de democratiseringsgolf in de late jaren zestig. Geen René maar Het Communistisch Manifest; niet Couperus' Antiek Tourisme maar Domela Nieuwenhuis' Van Christen tot Anarchist. Het anarchisme! Hier toonden zich denkbeelden die mij op het adolescente lijf geschreven waren, en die dermate ont stegen waren aan de druk van de werkelijkheid dat de bevrijding al door hun blote bestaan en beschikbaarheid werd gerealiseerd, hier en nu. Houtrijke brochures van splinterorganisaties onthulden me ook de opvattingen van Max Stirner. Die sloegen in als een bom. Waar schijnlijk vooral omdat in deze uitgaafjes het vaak taaie proza van de Einzige was ingedikt tot een overzichtelijk corpus van de meest krasse uitspraken, aforismen en oorlogsverklaringen. Opportune snippers uit een werk dat volgens de historiografische traditie het filosofisch of individualistisch anarchisme verkondigde. Waarbij voorbij werd gegaan aan de minder in het kader passende passages in de Einzige over de suprematie van macht over recht. In Nederland werd Stirner bij de revolutie ingelijfd door Ferdinand Domela Nieuwenhuis (De geschiedenis van het socialisme, 1901-1902), die hem waarderend een 'stouten denker' noemde. Die andere bekende historiograaf van het socialisme, de econoom en Gids redacteur H.P.G. Quack (De Socialisten, 1898-1899), was een heel andere mening toegedaan. Over heel het boek van Stirner hing volgens hem een atmosfeer van bier en tabakswalm uit lange Duitse pijpen; het verging Quack bij de lezing ervan alsof hij een 'Studen- ten-Commerz' bijwoonde, 'gezeten aan een smalle tafel, onder het 44

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 1994 | | pagina 44