toestand die alleen in een autoritaire staatsvorm overwonnen kan
worden.
De determinatie van Stirner tot anarchist is tenslotte ook een gevolg
van slecht lezen geweest. In verschillende Stirner-commentaren
wordt gesteld dat Max Stirner de onderscheiding 'anarchistisch'
gebruikte voor het door hem bestreden liberalisme. De Nederlands
talige Stirner-uitgave, een wat slordige vertaling en bewerking van
Jac. C. Lansen {De eetiige en z'n eigendom, 1907), vertaalt de betref
fende passage zo: "t Politieke liberalisme hief de ongelijkheid tussen
heeren en dienaren op, het maakte ons vrij van den heer, anar-
chisties.' Maar Stirner gebruikte hier het adjectief amrchisch, dat een
toestand aanduidt, niet een gezindheid.
4.
Menno ter Braak schreef Stirner het temperament van een profeet
toe en de techniek van een begaafd onderwijzer Politicus zonder
Partij, 1934), maar ook de onbeschaamdheid van de herkauwer, die
in de waan verkeert dat de overredingskracht toeneemt naarmate het
herkauwingsproces zich vaker herhaalt. 'Bezeten en dor tegelijk' was
Stirner. Aan de beperktheid van Stirners stilistisch register is het
waarschijnlijk te wijten dat zijn invloed, ook na de herontdekking
van zijn werk aan het eind van de negentiende eeuw, gering is ge
bleven.
Hoe anders was dit bij Nietzsche. Historici van het individualisme
hebben voortvarend lijnen getrokken van Max Stirner naar deze
andere filosoof met de hamer, en zagen de Uebermensch als logische
voortzetting van de Einzige. De geëxalteerde Mackay zag in Nietzsche
weinig meer dan een plagiator van Stirner, hoewel er geen enkel
bewijs is dat Nietzsche diens werk heeft gekend. Eerder was het
andersom: door de belangstelling voor Nietzsche dook in het kielzog
van de Uebermensch als bleke schim de Einzige weer op. Wel is het
frappant dat Nietzsche nu en dan beelden gebruikte die herinneren
aan zijn door Mackay verafgode voorganger. De plastische 'God is
dood'-gedachte doet sterk denken aan Stirners vaststelling dat God
gedood is; en de Ik van Stirner die zich verbruikt en oplost lijkt op te
doemen in 'Ungesattigt gleich der Flamme Glühe und verzehre ich
mich' {Die fröhliche Wissenschaft, 1882). In Also sprach Zarathustra
(1883-1885), dat de Uebermensch verkondigde, werd het Ik geheel
heilig verklaard, en de zelfzucht voor gezegend. Over de Ueber
mensch schreef Mackay haast tandenknarsend: 'Eines Tages wird
46