Over de zeester
Wim Hofman
(Lesbrief over Zeesterren. In het bijzonder in de provincie Zeeland.)
Lieve Kinderen!
De gewone Zeester komt in Zeeland veelvuldig voor. Sommige
stroken van de Zeeuwse kust lijken ermee bestrooid. Dat komt goed
uit, want zo laten zij zich gemakkelijk vangen en bestuderen.
Oudsher werden zij wel Straaldieren genoemd, vanwege hun armen
of stralen en ze werden verwant geacht aan de zeeanemonen en
koralen die een arrangement van stralen of tentakeltjes om hun
mond hebben.
Heden ten dage echter brengt men ze meer in verband met wormen,
zeker sinds de alom geprezen studie van Haeckel die stelt dat de
zeester een kolonie van wormen is die zich hebben samengevoegd
waardoor zij een gemeenschappelijke mond en maag hebben. Dit
idee van Haeckel was niet nieuw. Eerder beweerde de fransman
Duvernoy dat zeesterren slangachtigen waren met meerdere
lichamen en slechts een mond.
Alle Zeesterren zijn zeedieren. Zij kunnen niet echt op het land
leven, omdat hun buisvoetjes water nodig hebben.
Laten we echter niet op de zaken vooruit lopen.
Eerst zorgen wij voor een handvol zeesterren.
Je kunt ze in de zon of de magnetron laten drogen. Zo laten zij zich
gemakkelijk op strandhuisjes vasttimmeren. Je kunt ze ook, eenmaal
gedroogd, vergulden of met aluminiumverf of doorzichtige lak
bestrijken zodat ze goed te gebruiken zijn als kerstboomversiering.
Deze lesbrief heeft echter niet tot doel je kunstzinnigheid bij te
brengen. Zij heeft als uiteindelijk doel ons door studie van de natuur
te stichten.
Zo zullen wij nu eerst uit de Zeester enkele wijze lessen trekken.
Als we een Zeester in een glazen pot met zeewater leggen, kunnen
we zien hoe de zuigvoeten werken. Zij zijn samentrekbaar en als ze
uitgestrekt zijn en gevuld met vloeistof, hebben ze wel wat weg van
minuscule penisjes. Zij zijn het echter niet. Hebben er ook niets mee
te maken.
Als verscheidene van de voetjes door middel van hun zuigertjes zich
aan een willekeurig voorwerp hebben gehecht en zich samentrekken,
55