Hier aan het begin is het meteen al goed mis met de "ondertiteling".
Afgezien van de amuzikale klank van de zin: "Waar ben je heen?"
in plaats van de elegische toon van: "Waar ben je gebleven?" is er
vooral sprake van een absoluut foutieve vertaling. Egidius is niet
ergens heen. Egidius is dood, hij is ergens achtergebleven. Waar zijn
dichtende metgezel, zijn medespeelman, hem niet kan bereiken.
Men zou kunnen aanvoeren dat het verschil tussen beide mededelin
gen toch niet zo groot is. Logischerwijs zijn de verschillen ook niet
zo groot. Het effect van beide zinnen komt op hetzelfde neer: Egidius
is weg. Maar taal is geen logica. Zoals de zinnetjes "Ik ga morgen
weg" en "Morgen ben ik hier niet meer" absoluut twee heel verschil
lende mededelingen zijn. Al komt hun logische inhoud op hetzelfde
neer, het blijven twee totaal verschillende visies op de werkelijkheid.
De vertaling van "Mi lanct na di, gheselle mijn" door "Ik mis je,
mijn vriend" is een tweede voorbeeld van verregaande ongevoelig
heid voor woordbetekenissen en betekenisverschillen! Elke ook
ongeoefende lezer zal "Mi lanct na di" alleen maar vertalen door
"Ik verlang naar je".
Ik mag veronderstellen dat een expert in het Middelnederlands het
Middelnederlandseh Handwoordenboek van Verdam in zijn of haar
bezit heeft of minstens kent. Daar kan men in vinden dat het werk
woord "langen", als het onpersoonlijk gebruikt wordt, verlangen
betekent. Ter plaatse geeft Verdam het voorbeeld: "let langet mi" in
de betekenis van "Ik verlang". Dit vertalen met "Ik mis je"
is van een gedicht een goedkope smartlap maken. En dat terwijl
"Ik mis je" bovendien iets totaal anders betekent dan "Ik verlang
naar je". Ik neem aan dat ik dat niemand hoef uit te leggen.
"Gheselle" vertalen door "vriend", daar kan ik vrede mee hebben.
Ons modern Nederlands equivalent "gezel" heeft een andere beteke
nis en vooral een andere gevoelswaarde dan "gheselle". Overigens is
een "gheselle" geen vriend in het Middelnederlands, al is vriend
schap tussen ghesellen niet uitgesloten.
Gheselle is in de Middeleeuwen een makker, een reisgenoot, een gil-
debroeder. Dat waren de twee varende luyden dan ook: reisgenoten,
rondtrekkende speellieden, reizende minstrelen. Dat ze dus vrienden
door dik en dun waren, is aannemelijk. Bij gebrek aan een modern
equivalent dat het hele woord gheselle dekt, moet de vertaler ge
noegen nemen met een benadering. Ik denk dat iedere lezer met
enige ervaring op het terrein van het Middelnederlands inziet dat
het woord vriend hier een noodgedwongen vertaalcompromis is.
11