Soms zie ik haar man als een schim door het huis. Ik hoor hem
praten als ik voor het open raam sta. Hij spreekt zachtmoedig Duits,
in tegenstelling tot die man die altijd maar staat te brallen door de
radio. Toen men ze kwam halen daalde er in onze straat een vale
stilte die niet meer wijken zou. Ze liepen ons raam voorbij met
koffers en bezorgde ogen. Dat God de Heer ze helpen moge, was wat
mijn vader zachtjes zei.
22