dienst zorgvuldig gescheiden. Wel had hij op de eerste kerstmis van de bezetting ingestemd met het plaatsen van een grote denneboom voor de kerk. De heidense Tannenbaum had hiermee voorgoed zijn intrede gedaan in het dorp. Niemand die er na de oorlog nog aan dacht om dit gebruik weer af te schaffen. Ik herinner me dat de pastoor in die eerste kerstnacht van de oorlog preekte over de wereldvrede die nabij was voor alle volkeren van Europa. Hij sprak over verbroedering van de hele mensheid en over het nieuwe licht dat in de nacht ontstoken was. Hij hield zich rijke lijk in het vage zodat iedereen zijn eigen uitleg aan zijn woorden kon geven naargelang zijn gezindheid. Voor mijn vader waren de bedoe lingen van de pastoor maar al te duidelijk. Of het nu kwam omdat mijn vader als eerste zijn offer aan de bezettende macht had moeten brengen in de vorm van zijn school die nu een kazerne was,of omdat hij als voorzitter van het Oranjecomité en als correspondent van de gewestelijke krant altijd al een duidelijke politieke kleur had bekend, voor hem ontpopte de pastoor zich als een gevaarlijk man, een over loper naar het kamp van de vijand, een mogelijke verrader. Tijdens de preek zat mijn vader geërgerd in de partituur van de Missa Solem- nis van Perozi te bladeren en hij wisselde blikken van verstandhou ding met de organist, een baardige Joodse patriot met een Franse naam wiens voorvaderen al de Spaanse Furie in Antwerpen in de zes tiende eeuw ontvlucht waren. Als het geen hoogfeest van Kerstmis was geweest, maar een gewone zondag, had mijn vader ongetwijfeld toegestaan dat de bassen en tenoren de lange preektijd hadden stuk geslagen met een stevig potje kaarten. Een kaartje leggen was het gebruikelijke privilege van de koorzangers om de lange preken die door de galmtoon op het koor toch slecht verstaanbaar waren, door te komen. Maar tijdens deze kerstpreek waarin de woorden van de pastoor plotseling een betekenis kregen die echt op iets uit het werkelijke leven kon slaan, durfde niemand de klanken die plechtig nagalmden in de gotische nissen van het witgekalkte gebouw, te misbruiken om het zachte vloeken, schelden en grinniken waarmee het kaartspel gepaard ging, te overstemmen. Toen de Duitsers Rusland waren binnengevallen had de pastoor een duidelijk motief voor zijn produitse gezindheid. De Duitsers waren een heilige oorlog begonnen tegen het goddeloze communisme. Dat had hij altijd gehoopt. Het Duitse volk was door God zelf uitver koren om een historische zending te vervullen: het vernietigen van 27

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 1995 | | pagina 27