Laatste les Theo van Kooten Mevrouw De Vries Robbé, née Gnoe, sprak Frans met getuite lippen en zoende de zinnen met gesloten ogen na voor die zich van haar losmaakten. Haar keurige verschijning, de mimiek en het patriciërs accent ook wanneer ze Hollands praatte werd de ruwe klanten te veel. Hoewel de buurvrouw mij overdrijvend 'de schrik van de buurt' noemde mocht ik niet onder de doetjes gerekend worden. Toch vond ik dit aangrijpend. Maar omdat verbetering in mijn zes minnetje uitgesloten was, kon ik haar niet bijstaan. Op een warme middag, uit de wereld van kwaadwilligheid, kwam een gerold en hard gemaakt papiertje dat de glazen kap aan het plafond liet galmen. Onverdroten las ze verder, maar er leek iets verschoven in de into natie. Er was iets veranderd in de stem. Na al de lesuren bleek in het weefsel tussen haar sfeer en de onze een scheur te zijn ontstaan. Vaker en vaker werd de lamp getroffen. Van voorin de klas kwam zacht janken en gekef. Haar precieuze dictie voegde zich vreemd bij de doorzingende klank en het inge houden gehuil. Ik zag haar gezicht en profil. Er lag een peinzende uitdrukking op. Alsof ze naar een boodschap luisterde van ver weg. Tegelijk meende ik de aanzet tot een vreemd lachje te zien. Haar hoofd werd met een droog 'tok' getroffen. Ze richtte zich op en maakte luid maar gedistingeerd een stroom vloeken vrij waarbij haar ogen heen en weer schoten. We werden al lemaal in het Frans naar de hel verwenst. De woorden verstond ik niet allemaal. De klank bleef hangen. Jaren later kom ik enkele nog tegen als kennissen in de Larousses en de Petit Roberts. Wat me stak was dat ze mij betrok bij de bende. Ik had haar nooit een voet dwars gezet. Toch voelde ik me aangesproken. Had ik ooit meer dan een paar momenten gestopt in proefwerken?... Een soortdenken kreeg de overhand. Ik hoorde bij deze klas. Ik was één met deze groep platschedels, deze espèce d'ordure die beweging- 37

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 1995 | | pagina 37