De volgende ochtend aan de ontbijttafel stelde mijn moeder dat mevrouw De Vries Robbé enthousiast over me was. Dat haar hele gezicht bij het horen van mijn naam vreugde uitstraalde. Dat die mij de liefste van de hele school vond. Dat ze mij een zeven ging geven. Ik zei dat me dit onmogelijk leek. Ik had geen recht op zo'n cijfer. Mijn moeder verzekerde me dat de lerares het met klem gezegd had. En wel tot twee keer toe. Ik kon het niet geloven. Drie dagen later was het sportdag. De leerlingen die waren blijven zitten kregen de rapporten in de bus. De anderen konden ze de vol gende dag op school uit handen van de klasseleraar ontvangen. Een gebeurtenis met een feestelijk tintje. 's Middags zag ik vanaf het veld de optocht van mijn moeder ge volgd door mijn broer en de Engelse neef en nichten die juist deze dag waren overgekomen. Ik liep de hockeywedstrijd uit, de zijlijn over en keek van ontmoedigde gezichten naar het rapport dat open ging- Een vier voor Frans. Er viel niets aan te veranderen. Mijn moeder had het nog wel geprobeerd, maar mevrouw De Vries Robbé was al niet meer bereikbaar. Die was het land uit. Echt! Gisteren opgeno men in een psychiatrische inrichting in Denemarken. Nee, rien ne va plus. 39

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 1995 | | pagina 39