Voorwoord
In het eerste nummer van de negende jaargang vragen wij vooral
uw aandacht voor het viertal bijdragen dat meer of minder direct
te maken heeft met de herdenking van de bevrijding van ons land,
vijftig jaar geleden. Het gaat om gedichten van Max Niematz, een
keuze uit de Moabiter Sonette van Haushofer - in een vertaling van
Jaap Reiding - en een autobiografisch oorlogsverhaal van Frans Hum
melman. Genoemde bijdragen zijn geselecteerd door onze
medewerker Wouter Noorderwier. Lou Vleugelhof volgde voorts de
'onnaspeurlijke wegen' van een dorpspastoor in bezettingstijd.
Dezelfde Lou Vleugelhof zal zoals beloofd zijn reeks beschouwingen,
gewijd aan Zeeuwse dichters, voortzetten. In zijn eerste bijdrage in
1995 veroorlooft hij zich echter een uitstapje naar de Middelneder
landse literatuur. Dat heeft geleid tot een zeer kritische beschouwing
van de 'vertaling' van het Egidiuslied, zoals dat is opgenomen in de
onlangs verschenen bundel 'De Nederlandse poëzie van de 12de tot
en met de 16de eeuw' van Gerrit Komrij. In onze volgende uitgave
krijgt
de Zeeuwse dichteres Johanna Coomans (begin 16de eeuw), niet te
verwarren met Johanna Kruit (20ste eeuw), zijn aandacht.
De redactie is inmiddels begonnen met de voorbereiding van Zeeuws
Licht II. Een uitgave, die de viering van het tienjarig bestaan van ons
blad luister bij moet zetten.
A.v.d.V.
3